48 Te beschrijven bijvoeglijke naamwoorden heet

Men laat den schotel nog een uur in een matig heeten oven.

een enkele mondvol water bevochtigde mijn brandend heeten mond, maar hij was voldoende om het reeds vluchtende leven in mij terug te roepen.

Toch mag de bewerking over het algemeen verdienstelijk heeten, al is zij onder de handen van een afschrijver er waarschijnlijk niet beter op geworden.

De wortel heet tevredenheid, De takken heeten stevigheid, De bloesems heeten lieflijkheid,

Den volgenden dag, 20 Mei, kwam de IJzeren Reus, bij het vallen van den nacht, na een buitengewoon heeten dag, in de omstreken van Gaya aan.

dakhmans heeten ze met het oude woord, of Torens des Zwijgens, als men de dichterlijke uitdrukking bezigt, die uitgevonden is door mevrouw Postans, een reizigster uit het begin der negentiende eeuw.

Eigenlijk had Fons haar al lang in hun artistiek stadsmilieu moeten binnenleiden en hij mocht meer dan dom heeten als hij 't nog nu niet zoo spoedig mogelijk deed.

Waarom mag men God niet den Eindelooze heeten?

Fakir heeten in Indië de mohammedaansche bedelmonniken.

Nadat men er gestampte beschuit over heeft gestrooid, laat men het in een flink heeten oven staan, totdat zich een mooie korst gevormd heeft.

Magloire heeft onder ten minste tien over elkander geplakte lagen behangselpapier schilderingen ontdekt, die, al mogen ze niet bijzonder fraai heeten, toch zeer aardig zijn.

Op een fraaien heeten dag zag ik een aantal struisvogels een bosch van hooge biezen ingaan, waar zij nederhurkten en zich schuil hielden, totdat men hen dicht genaderd was.

, Zijt immer, meer als al dat grootheid heeten kan of mogendheid, almachtig; de kracht van uwen arm

De ontvangst, die hem door het ongeduldige meisje was bereid, kon dan ook in het begin alles behalve hartelijk heeten, maar spoedig werd zij vriendelijker jegens hem.

"De kunstmatige bereiding van het diamant kon eene eeuw geleden hersenschimmig heeten, thans is zij als het ware een voldongen feit!

Maar mag het hulde heeten, wanneer ik zeg, dat gij nimmer hebt opgehouden, mijn' blik in de natuur en in de menschenwereld te verruimen, dat gij altijd en overal mijne belangen met vurigen ijver hebt behartigd, dat, wanneer ik, door leed of angst geprangd, naar een' vriend omzag, gij aan mijne zijde stondt!...

Inglings heeten.

mijne kameraads heeten Sanne en Saar, en" "Eefje heeft toch hier gewoond," zei de vrouw, "of ik moest mij in het huis hebben vergist,maar ik ben hier immers bij Mijnheer ?" (en de knecht knikte:

Die som moge bespottelijk klein heeten, het feit blijft toch bestaan, dat de Nederlanders aan de Indianen den grond maar niet eenvoudig met het recht van den sterkste ontnamen.

Zijne gastvrijheid mocht bijna koninklijk heeten;

Door hun dichte schaduw, hun heerlijke vruchten, mochten zij met recht kostbare boomen heeten en toch, zoo vertelde Harris, zou geen inlander er de soort van durven voortplanten.

En dandat mogt eerst laken heeten, Was hij er uitgegroeid, eer 't pak nog was versleten! II.

En wie wil altijd leerzaam en lief heeten?

Bie der Lack, een nederduitsche, zoogenoemd platduitsche taalform, is, in taalkundig opzicht, een naam als Bymholt, Bütefür, Lütkebühl, Schöttelndreier, enz. Deze zijn niet hollandsch, kunnen ter nauer nood nederlandsch heeten, maar nederduitsch zijn zy zonder tegenspraak.

Bij het nieuwjaarsbezoek worden veelal (Staphorst enz.) koeken opgedischt, te Venloo een bepaalde soort moppen, die dan ook nieuwjaarsmoppen heeten.

48 Te beschrijven bijvoeglijke naamwoorden  heet