219 Bijwoorden voor zitten

Het gordijn dat de zaal waarin hij zit in tweeën deelt, wordt terzijde geschoven, en in een vagen lichtschijn ontwaart hij zijn zoon, en achter zijn zoon een lichte vrouwen-gestalte.

Hij keek naar het zonnige gras en de heldere lucht en naar de breede kastanjeblaren, waarop dikke vliegen zaten, die blauw glansden in den zonneschijn.

Ik had mijn jas met bont aan, en toch zat ze daar zoo eenvoudig, en praatte zoo kalm met haar kinderen, alsof ze alleen was.

Tegenover ons verhief zich de sombere voorgevel van een ander voormalig paleis, met half gebroken wapenschilden en blazoenen, waaronder dat der Medici, versierd; deze herinnering aan de florentijnsche gebouwen kon ons troosten, terwijl wij op een soort van ruime vliering, zonder eenig ander meubelstuk dan de tafel waaraan wij zaten, ons sober maal gebruikten.

Wanneer zij samen alleen zaten, had hij wel eens over haar huwelijk gesproken, en hij had er altijd op gedrukt, dat 't zoo plezierig voor hen allebêi was nog een heden tijd met mekaâr te kunnen leven, want, zeî hij, als hij over een jaar of tien stierf, was zij nog altijd jong genoeg om een goeye partij te doen ...

Soms zat ik op den zandgrond van den vijver tusschen de dichte waterplanten en zag naar u op, als ge over het water heenboogt, om te drinken of om de watertorren en salamanders te bekijken.

Daar zit ik nou weer in een Paaps land, daar hoor je van God, noch zyn gebod, wil ik spreken;

" "Wel neen," zei Hedwig en zij ging recht overeind in bed zitten.

Later zocht hij nog eens of hij Elsje ook ergens in een verborgen hoekje zag zitten, maar toen al zijn pogingen vruchteloos bleven, gaf hij het op en kwam tot de overtuiging dat zij zich werkelijk voor goed op haar kamer had teruggetrokken.

Op een van die dagen,heldere en frissche lentedagen, als heel de aarde liefde ademt,zat Soetkin bij het open venster te naaien, neurde Klaas een deuntje, terwijl Uilenspiegel bezig was met Titus Bibulus Snuffius eene rechterskap op te zetten.

Het oor zit maar nauwelijks nog aan het hoofd, zooals we dat bij zieken waarnemen, die langzaam wegteren.

Terwijl hij den volgenden morgen aan het ontbijt zat, werd Basil Hallward binnengelaten.

In den namiddag, als Jozef thuis was, zaten zij meestal in het zaaltje achter.

Zij zaten immers aan die wereld vast, want zij waren de voorvechters der groote bourgeoisie, der finantiëele.

Zij reden sprakeloos voort, schrijlings op hun grauwtje gezeten.

"Wou je dan werkelijk zoo erg graag naast mij zitten?

Een dot garen, die allemaal in de war zit.

Dáár zit het my niet, Naatje.

En dan, had hij thuis niet zijn lieve vrouw zitten?

Wel getrokken uit dingen die om mij heen gebeurd zijnik zit hier midden in mijn onderwerpenmaar zonder de bedoeling om met het schrijven iets te bereiken.

Nu en dan komen wij eene kleine armelijke karavaan tegen, waarvan al de vrouwen schrijlings te paard zitten, de voeten rustende in een van touw gevlochten stijgbeugel.

Zoo ging Jozef in Mathildes denken en verbeelden voorbij, en toen zij hem weêr zoo duidelijk en innig bij zich had, hem naast zich voelde, hem vóor zich zag, toen ze een kleur kreeg, om dat zoo wezenlijk zijn adem over haar lippen ging, schrok ze op en ging met haast aan het teekenen, waarvoor zij hier eigenlijk zat.

overal zitten vorm-en gedaantewisselingen.

de billardkamer, waar een vroolijk gezelschap bij den champagne zat en waarbij ook de Petersburger Gagin ging zitten.

Als ik eenmaal zit, dan zit ik en dan denk ik of ik denk niet, maar tot opstaan kom ik dan niet gauw ...

219 Bijwoorden voor  zitten