15 Metaforen voor hoog

't Was stellig, dat mevrouw Albertine uit de groote wereld kwam, wijl zij den heer de Rohan kende, dat zij er zelfs een hoogen rang in bekleed had, wijl zij van zulk een groot heer zoo gemeenzaam sprak, en dat zij in eenige betrekking tot hem stond, misschien met hem verwant en wel zeer nauw verwant was, daar zij zijn voornaam noemde.

Hoog zijn de bergen en duister de dalen.

Hoog is die beschouwing niet;

Hoog is de betrekking, waarin Ik geplaatst ben;

Hij had nog niet zulke breede horens, noch zulk een hoogen bult op den rug en zoo steile manen als de oudere stieren onder de elanden, maar hij had wel kracht genoeg om voor zijn vrijheid te strijden.

Hij was een groote macht geworden door zijn taaie werkkracht en knappe volharding, hij had de menschen overwonnen en naar zijn eigen, sterken wil gekneed en daarbij was hij zuiver en eerlijk gebleven, verre verheven boven 't lage ideaal van geld en weelde, dat voor zoovelen het hoogste, maar voor hem slechts een ondergeschikt deel was van wat hij had willen en kunnen bereiken.

"Hebt gij de hoogste drukking?" vroeg de kapitein driftig.

De hoogste dezer kasten, die der kshatryas, is gesproten uit de verbintenis van de bovengenoemde Radjpoets met de vrouwen van een oorspronkelijk inlandschen stam, die den naam draagt van Khoes.

Het hoogste waartoe hij het in dezen brengt, is zachte ironie die in haar soort vooral voor dien tijd verdienstelijk is:

Hoog is haar kamer, verre van den grond;

Hoog was de linde van Canne, die tegen den berg stond, dichtbij het klein kapelleke.

de "oolong" of natuurlijke thee, die naar de Vereenigde Staten wordt uitgevoerd en waarvan de prijs thans de hoogste is van alle gelijke producten over de geheele wereld, en de "poesjong", die met jasmijn of gardenia wordt geparfumeerd en enkel door Chineezen wordt gebruikt.

Van wat, dat ze vroeger hoog en heilig had gehouden, kon ze nog zeker zijn, nu het hoogste van haar leven schijn was gebleken?

Hoog zijn vermoeit en mat af, maar wie stil en nederig kan wezen, rust met ongekende zaligheid in dat innerlijke van zijn wezen.

Maar zoo dit onmacht is, is het de onmacht van het genie, de onmacht van het te vergeefs willen naar het empyreum van het állerhoogste, naar dat supreme en alomvattende, dat voor de menigte in wolk versluierd blijft en dat de hoogste ziel dan toch gezien heeft in een vizioen van bovenaardschheid:

15 Metaforen voor   hoog