31 Metaforen voor vuur

Dat vuur was hun behulpzaam geweest om in dien stikdonkeren nacht de ligging van het eiland te verkennen, en zij twijfelden toen niet of het was de hand van den ingenieur die het aangestoken had, en nu verklaarde Cyrus Smith toch plechtig, dat hij dit niet gedaan had!

op den âam van noordenwind, En het donkre noorsche pijnbosch boog, als 't langs hij ging ontzind, Met wilden vleugelslag kwam hij, waar 't vuur op Hekla gloeit, Op donkre lucht die boven is, en 't ijs met glans besproeit.

Aan den balk der zoldering hangt een ijzeren pot, waarin het scheepsvolk, zoolang men op het water is, het eten kookt; maar zoodra de praam in een haven binnenloopt, mag er geen vuur aan boord zijn;

't Vuur in 't bosch was zeker allebei: vogel en slang.

Dat vuur moet in de beenderen branden, zooals Jeremia

Was hetzelfde vuur in dijnen boezem, du zouds den gloed mijner handen niet voelen.

Te Valladolid echter, waar reeds eeuwen het vuur der godsdienstige geestdrift, door de godsdienstoorlogen gewekt, was uitgebluscht, toen met den bouw dezer kerk werd begonnen, is het gebouw, ondanks zijn grootschen opzet, kil en ledig gebleven.

Eindelijk kon het dier niet meer voort, het begon erbarmelijk te balken en te stampen, en hield maar op om onder zijn steert te zien of het vuur, dat er brandde, niet haast gebluscht was.

Men zegt dat deze liederen aan Fransche en Italiaansche voorbeelden herinneren, maar verzuimt te verklaren, waarom Goethedie al zijn vroegere gedichten, naar bepaalde voorbeelden vervaardigd, eenvoudig in het vuur wierpdeze liederen ook in de latere uitgaven van zijn werk liet herdrukken:

een vuur, dat weldra verglommen wasvergrauwd, door karmijn en purper heen, tot doffe, looden kleurloosheid.

Het vuur is een krachtige man, blakende van hartstocht.

1673 is 'er een vuur van oneenigheid opgeborsten uit de gemeene beroeringen des volks tusschen

Waar het vuur door het heikruid sloop, sloegen ze het neer met natte dennetakken, en smoorden het.

De plaatselijke overheden laten den brand rustig voortwoeden, zonder iets te doen om het vuur te blusschen ofte stuiten, of om een misdrijf te beteugelen, waarop toch de wet de strengste straffen stelt.

het vuur op de stookplaats werd geen oogenblik uitgedoofd.

Hij zat altijd in 't hoekje dicht bij de kachel en paste op, dat 't vuur niet uitging.

Als een loopend vuur zou zich de mare, een blijmare van de hoogste beteekenis, hebben verbreid.

Het kwam niet te pas, dat het vuur zoo vermetel was, om de broek van den Kampenschen magistraat aan te tasten.

Zou u dan soms willen dat ons vuur aan kapitein Yin en zijn medeplichtigen onze tegenwoordigheid verried?

Het vuur, bij hetwelk de vier aanvoerders der tramps zaten, was ongeveer tien voetstappen van den zoom van het bosch af.

Hy riep, op de maag wyzende: "vuur, vuur" en weinige uren later was hy dood, hy die altyd een voorbeeld was geweest van goede gezondheid.

Vuur is vreugde.

Wat is de vrijheid voor den jonkman, die daar met zijne armen over zijne breede borst gekruist zit, met die tint van Afrikaansch bloed op zijne wangen, en dat donkere vuur in zijne oogenwat is de vrijheid voor George Harris?

Zijn vuur was een ander vuur, schitterend meer dan verwarmend.

" "Maar dat vuur, waarde heer, dat vuur?

31 Metaforen voor   vuur