168 Collocaties voor gedicht

Adolfo Bécquer, Spaans schrijver van post-moderne gedichten en korte verhalen.

Wanneer men in het eerste deel der gedichten van Jan Vos (Amsterdam 1862) den vrij uitvoerigen inhoud van den Aran en Titus leest, ziet men onmiddellijk, dat het geheele beloop van het stuk, op enkele kleinigheden na, evenzoo is als bij Sh.'s Titus Andronicus.

Voor ons gevoel dissoneert met dien toon op schrille wijze de vrome aanprijzing van het geestelijk huwelijk en het schouwende leven, waarop Repertoire de science zijn vriend Franc Vouloir in het latere gedeelte van het gedicht onthaalt.

Aan het slot van een gedicht verloochent de dichter zijn leed, in den toon van het vagantenlied, zooals hier:

Er is dus ook maar één goede vorm voor elk gedicht, en het is dan ook niet aan den dichter, om dien willekeurig te bepalen om redenen buiten het gedicht zelf.

Wij krijgen een goed denkbeeld van het geheele uiterlijk van die twee minnaars, als wij kennis maken met het volgende fragment uit het gedicht van Mushimaro over dit onderwerp: "Jaloersch bemint dit dappere paar De liefelijke maagd: Elk met de hand op 't gevest van zijn zwaard

Reeds uit den kort samengevatten inhoud van het gedicht kan dat blijken.

Eene bewerking van het gelijknamige gedicht van Chrétien de Troies.

In de volgende jaren heeft Wergeland buitengewoon veel geschreven, een groot aantal lyrische gedichten, verder gedichten in dramatischen vorm (o.a. Papegøien, Stockholmsfareren, Den Konstitutionelle, Barnemordersken e.a.), vertellingen in verzen (Jan van Huysums Blomsterstykke, Den engelske Lods), verhandelingen over politiek, geschiedenis (Norges Konstitutions Historie), moraal, taalhervorming en vele andere zaken.

Onbetwijfelbaar echter is het, dat de uitgave dezer twee gedichten,zijn sonnetten waren niet uitgegeven en alleen door afschriften aan zijn bijzondere vrienden bekend,Shakespeare's roem als dichter vestigde.

Een andere belangrijke groep gedichten van Welhaven, insgelijks vertegenwoordigd in de bundels van 1839 tot en met 1860, zijn de liefdegedichten.

Zijn eerste verzameling van Servische populaire gedichten werd in 1814 in Weenen uitgegeven.

Is er dus wel eenige reden om de beide helften van het gedicht naar hun gehalte aan oorspronkelijkheid tegenover elkander te stellen, scherp kan die tegenstelling niet genoemd worden.

Hoewel geen enkel gedicht naar hem genoemd is, wordt hij in alle werken van dien schrijver beschreven als een onoverwinlijk strijder, een dapper en hoffelijk edelman, wiens gaven van verstand en hart hem vaak doen uitblinken boven den eigenlijken held van het gedicht.

382-414, vinden wij eene studie van E. Kölbing, waarin voor de eerste maal de verhouding tusschen het Noorsche gedicht en dat van Chrétien nauwkeurig onderzocht wordt.

Deze regels, een vertaling van een gedicht van Margaret Sackville, bij haar verblijf in Assouan, gedicht, zijn een weerspiegeling van de eerbiedige stemming, welke ons vaak in het aangezicht van de Egyptische kunst bevangt.

In 1830 schreef H.A. Bjerregaard een historisch drama Magnus Barfods Sonner (De zonen van M.B.), en reeds vroeger had dezelfde dichter in lyrische en vertellende gedichten een nationalen toon aangeslagen.

dichter is geen comedie, 't is een stem die klaagt en berustzegt in een reeks van gedichten zijn levenssmart en zijn zelfbezinning.

Hij voelt zich geroepen, om van den geheelen roman een moraliseerenden commentaar te geven, waar de bron uit het begin van het gedicht tot symbool van den doop wordt, de nachtegaal, die tot de liefde roept, de stem van predikers en godgeleerden, en de roos Jezus zelf.

een regel uit een lang vergeten gedicht, dat je toevallig weêr ontmoet;

In geen der verschillende einden van het gedicht, door JOLY medegedeeld, is iets van dezen aard te vinden.

Herz, Wilhelm, vertaler van het gedicht van Gottfried von Straszburg, 191.

In de omwerking van het duitsche gedicht heet het vs. 1788: Heinrich Der hât diu buoch zesamene geleit Von Isengrînes arbeit:

De volgende verzen uit het gedicht de Maghet van Ghend, door de heer Ph.

Meer bezielend zijn daarom de woorden van Nieuwland in zijn gedicht Orion;

168 Collocaties voor  gedicht