15 Collocaties voor schreeuw

Met een luiden schreeuw van verrassing vloog zij op, wierp haar mandje weg, en staarde hem met hare groote, zwarte oogen aan, gereed om bij de geringste verdachte beweging van zijne zijde, zich op de vlucht te begeven.

Zij speelden met elkander op den kant van de schuit, en ziet, de groote viel in het water en zwom naar den wal, terwijl het kleintje door schreeuwen en blaffen zijn leed en ongerustheid te kennen gaf, dreigende gedurig, om ook in het water te springen.

Zoo uitgerust, en bovendien met achterladers van groot kaliber gewapend, tracht men tusschen de aan land rustende kudde en het water te komen, maakt hierna door schreeuwen, schieten en andere geluiden, zooveel leven als maar mogelijk is, en gaat, onder het zwaaien van de geweren, knotsen en lansen, langzaam op de kudde af, die, door het ongewone geraas verschrikt, zich in den regel verder landwaarts begeeft.

De schaamte die haar in zijn tegenwoordigheid altijd trof, was de oorzaak harer vrees voor hem, en dit was ook de oorzaak van de schreeuw die zij bij het ziekbed had laten horen.

Plotseling dacht ze dat het nog zoo vroeg was en dat zij 't oudje met haar schreeuwen niet mocht wakker maken.

En dadelijk weerklonk uit de kast een kort, schel gebrom en geblaas, dat schier terstond overging in een vervaarlijk woesten schreeuw, onmiddellijk gevolgd door een gebrul zoo ontzettend, dat het was alsof het schip er van dreunde.

Een verward gegons, doormengd met een paar schrille schreeuwen van koopvrouwen, woei naar binnen.

Het leek mij toe, dat de mijnheer, tot wien deze bedreiging gericht was, en die een langen mantel droeg, van nature een vijand van schreeuwen was.

Hij moet toch ergens met zooveel volharding om schreeuwen!

Onder den vorm van schreeuwen, fluiten en vloeken paarde zioh ook de menschelijke stem aan die herderstoonen.

Opmerkelijk is deze wijze van schreeuwen zonder twijfel, n.l. wanneer men er voor de eerste maal op let; aangenaam is zij echter niet, vooral omdat de beide Vogels iemand altijd in de rede vallen, d. w. z. beginnen te schreeuwen, zoodra men ergens staan blijft en een luid gesprek voert.

En rijen, jongens, ze reden, de honden, vier aaneen, gelijk effen dravend dat ge geen pooten en zaagt en de wielen dokkerden luide over de straatsteenen dat de inzittenden malkaar de woorden luide schreeuwen moesten als ze iets zeggen of vragen wilden.

Met iets als een zachten schreeuw zonk zij neêr voor het tafeltje en begroef haar gezicht in zijn geschenk, tot de dorens haar schramden.

Zoodra de lucht weer zuiver werd, hielden de katten met schreeuwen op, en ook het kind kreunde niet meer.

En uit den stofdamp dien men proefde op de tong, kwam een heir van rauwe geluiden aanjagen, korte, plotselinge zweepslagen van links naar rechts, schorre heete schreeuwen van voerlieden, die met voorovergebogen lichaam hun beesten voortranselden, onder vlagen van gejuich en gejool uit de overvolle wagens.

15 Collocaties voor  schreeuw