477 collocaties voor drinken

Daarna dronk hij zijn glas weekroode bessensap tot aan den bodem leêg en vroeg om nog een glas aan Mathilde, die al met haar hand zat uitgestrekt;

Wij ontbeten en dronken dat uitmuntende ijzerhoudende water.

Hij dronk een extra half-fleschje wijn, bordoo.

Willen jullie koffie drinken?

(De Tuinman bragt theegoed, wij dronken spoedig een kopje.)

Daarop dronk Klaas een groote teug bier uit zijn tinnen beker.

Deeze Dame heeft geen thee gedronken;

Hij dronk de eene flesch melk na de andere, maar bleef even dun en mager.

"Wij moeten een borrel met hen drinken.

Daarop dronk Klaas een groote teug bier uit zijn tinnen beker.

Eenige jonge lieden, daarop gezeten, wuifden met de hoeden ten teeken van overwinning, en de eigenaar, die aan het roer stond, hief een glas wijn op en dronk spottenderwijze onze gezondheid.

Dien drank wilde ze drinken; en als ze dan gestorven zou lijken, en men haar in een graf gelegd zou hebben, wilde ze den Boschgeest vragen haar te komen wekken en bij haar vader te brengen.

Strijdvreugde liet hem drie teugen drinken van den drank, die in drie ketels werd bewaard, en in iedere teug dronk Wodan een ketel leeg.

het hoofd af, at zelf het hart van Fafner op en dronk daarbij beider bloed, van Regin en van Fafner.

De dames hapten hun laatst hoopje vanielje-ijs op, dronken nog een slokje spuitwater en maakten zich éen voor éen klaar om wech te gaan.

Ze schaarden zich zittend rond het tonneken, en Pallieter dronk zooveel

geldt het voor een bekende zaak, dat de Bavianen dol veel houden van alcoholische dranken en zich zeer gaarne een roes drinken.

Ik geloof, te oordeelen naar zijn blik vol stomme verbazing, dat hij dacht, dat ik te veel champagne had gedronken.

Die mi eens te drinken gave, ic songhe hem een goet liet 1540.

Zij dronken er zeventien pinten dobbele kuite en nog meer.

mijn keelken moet wijnken drinken, al sou mijn voetken baervoets gaen.

De duivel bracht geen rustigen nacht door en dronk den tweeden middag met nog meer tegenzin de bepaalde hoeveelheid Wiesbadener water, dat de waard van de bron hem met welbehagen aanbood.

Zij werd ondervraagd door een schout, die altijd narrig was, want heel den dag door dronk hij brandewijn.

hoeveel jenever ik sedert twee maanden gedronken heb!

Elken dag had hij zijn afwisselende stamlokalen waar hij een pintje of een borreltje dronk en over de stadsnieuwsjes en het weer redekavelde.

477 collocaties voor  drinken