61 collocaties voor fluisteren

En stille spekend, fluisterden zij elkander in 't oor:

Is het niet waar dat de Isegrims van 's graven hof sedert den kamp stilzwijgend en achterhoudend zijn geworden, en elkander geheimzinniglijk de woorden in de ooren fluisteren, uit vrees dat een Erembald of een andere Kerel iets verrasse van hetgeen er in 's vorsten raad gebrouwen wordt?

Het twintigjarige bruidje schitterde in den glans van haar geluk, in haar witte zijde en haar oranjebloesem en zij werd niet moede hun allen, die daar kwamen, haar lieve woordjes toe te fluisteren:

Naarmate ze dichter haar doel naderde, deed ze zoeter fluisteren haar wiegende stem, en ze trachtte na te gaan op Goedele's wezen, dat vlak onder de schuinsche klaarte van 't venster nog opbleekte, hoe hare woorden een doordringenden invloed kregen.

"Wanneer komt u bij ons?" vroeg het kleine meisje fluisterend.

In alle heimelijkheidwant niemand was er, die hun zoet geheim vermoeddekwamen zij samen en steeds weer vonden zij nieuwe bekoring in elkanders gezelschap, telkens weer ontdekten zij nieuwe woorden om elkander hunne liefde toe te fluisteren.

Het uur, de plaats, deze herinneringen der jeugd, eenige sterren die aan den hemel begonnen te fonkelen, de doodsche stilte op de eenzame straten, de nabijheid van het onvermijdelijke avontuur, dat zich voorbereidde, dit alles gaf een opwekkende bekoorlijkheid aan deze halfluid in de avondschemering gefluisterde verzen door Jean Prouvaire, die, zooals gezegd is, een teeder dichter was.

Een, volgens Bunny "allerakeligste" jonge man had de lafheid zijn buurvrouw een flauwe aardigheid in te fluisteren, die haar hoorbaar giegelen deed, maar ook dit geluid verflauwde, langzamerhand gleed de lach van de gezichten weg en luisterden allen met ontroering naar de schoone melodie van het lied, dat wel door weinig Ieren gevoelloos kan worden aangehoord, het lied van Thomas Moore, ook aan Hedwig nu reeds zoo vertrouwd:

Koorknapen giegelen en fluisteren gewoonlijk den geheelen dienst door.

toen hoorde ik mijn eigen dienstmeisje fluisteren:

Jondrette had den tijd zijn oudste dochter in 't oor te fluisteren:

Toen voelde hij, dat zijn veulen stilstond en hij hoorde de dwergjes fluisteren met elkaar.

«Ja, we zullen ons toch wreken!» fluisterden zij elkaar toe, en daarop werd er weer geëxerceerd.

Bleeke gezichten verschijnen voor de vensters, ingezonken oogen kijken naar het dagelijksch leven op straat, en zien in verbeelding het tehuis, waar de geliefden waken en wachten en misschien een gebed fluisteren voor de afwezigen, die den strijd van leven en dood kampen.

Koorknapen giegelen en fluisteren gewoonlijk den geheelen dienst door.

het is of hare lippen zich zullen openen, om u een of ander geheim toe te fluisteren.

Meer bijzonder stelde ik hem voor aan mijne zuster, en vond eens gelegenheid Emilia in het oor te fluisteren, (wel wetende, dat zij dit niet lang voor zich zou houden,) dat hij het onmisbare voorrecht bezat van twee epauletten te dragen. »

zij fluisteren in de doodsche eenzaamheid der koude woestenijen hunne zwakke geluiden.

maar niemand sprak luid zijn meening uit, omdat het in een kleine stad veelal de gewoonte is te fluisteren en men elkander daarom toch evengoed hoort.

't Is altijd een hartbeklemmend gezicht, deze in 't zwart gekleede mannen aan den ingang der gerechtszalen met elkander te zien fluisteren.

De beide vrouwen toen, achter de Virgo Maxima, die ernstig bleef, fluisterden half Grieksch, half Latijn met Domitia.

Stijf sloeg ze de armen om haar hals, fluisterend:

Croppart herkende zijn eigen houten paard, en hoorde de jonkvrouw den naam Cleomades fluisteren;

Een paar keeren maar gedurende den geheelen middag fluisterden ze een woordje.

"Amen!" fluisterde Jonge Kees.

61 collocaties voor  fluisteren