135 collocaties voor koesteren

Ik begon weder eenige hoop te koesteren.

Dat was een gerieflijkheid, die hij op dezen tocht nergens elders zou kunnen vinden, want dit was een der weinige streken, waar de huisdieren geen vrees behoeven te koesteren voor de tse-tsevlieg en waar ze in leven kunnen blijven, als de runderpest en de tuberculose het ten minste willen veroorloven.

wij mochten dus de verwachting koesteren, dat de beklimming niet zoo moeilijk zou blijken.

Terwijl deze zonderlinge streken onder ons electrisch licht zichtbaar waren, verhaalde ik aan Koenraad de geschiedenis van de Atlanten; ik sprak hem over de oorlogen van die heldhaftige volken, en behandelde het vraagstuk omtrent het bestaan van Atlantis als iemand die geen twijfel meer koestert.

Deze handel in geestelijke ambten en waardigheden verhindert overigens niet, dat de priesters voor hun bisschop den grootsten eerbied koesteren;

Heb ik u niet gezegd, dat ik geen gedachte heb gekoesterd, die ik u niet medegedeeld heb?" "Ja, ja!"

De vrouw wordt ouder, men is vol levenslust en voor men er eigenlijk erg in heeft, bespeurt men, dat men haar niet meer zoo bemint als vroeger, hoewel men heel veel achting voor haar koestert.

Zij is een weinig gegroeid, heeft geleerd een weinig meer liefde te koesteren, heeft een weinig geleerd door hare ondervinding in deze wereld en in de twee werelden aan gene zijde van het graf.

Vele zeelieden koesteren de meening, dat de zielen van hen, die op de zee verdrinken, nooit rust zullen vinden;

De verwantschap met Brunswijk was daardoor onmogelijk, te meer, omdat de keizer reeds lang het plan koesterde, de dochter van den paltsgraaf aan een lid van zijn huis uit te huwelijken, opdat het paltsgraafschap voor de Waiblingers behouden bleef.

Daarenboven, vele poorters koesterden eenen even vurigen haat tegen graaf Karel.

" "Ik ben ook zeer tevreden," antwoordde Lewin, voor wien het een groote voldoening was, dat hij geen vijandig gevoel meer tegen Wesslowsky koesterde, maar dat hij integendeel zeer vriendschappelijk jegens hem gezind was.

Ze hielden elkander teeder aan de hand en schenen ware genegenheid voor elkaâr te koesteren.

Indien die er niet gestaan hadden, zou Injun Joe nooit argwaan gekoesterd hebben.

Daarom is iemand, die zich over een of andere daad schaamt, niettegenstaande hij werkelijk bedroefd is, toch volmaakter dan de onbeschaamde, die niet het verlangen koestert om eerzaam te leven.

Je zult mij toch veroorloven te veronderstellen, dat gij buiten onze verwantschappelijke betrekking ook nog andere, vriendschappelijke gevoelens voor mij koestert, even als ik die u, met een oprechte achting gepaard, toedraag," zoo zeide Stipan en drukte Alexei de hand.

Naar het scheen zonder eenig wantrouwen of vrees te koesteren, kwamen zij ons bezoeken of liever om voedsel vragen, in hunne kano's van boomschors, allen, mannen en vrouwen, ouden en jongen, geheel naakt of hoogstens bekleed met een stuk otter- of zeehondenvel, dat over hunne schouders was geworpen.

Daarom vindt iemand die hiervoor in het geheel geen belangstelling koestert, indien hij gelooft in menschelijke broederschap en willig is daarvoor te werken, een hartelijk welkom en een ruime plaats in de Theosofische Vereeniging.

Hoe is het nu mogelijk te bewijzen, dat de oude Egyptenaren het geloof koesterden, dat dergelijke dingen een ziel bezaten, welke bewustzijn had en een eigen persoonlijkheid?

Het lekkere bier maakte Tamasese langzamerhand wat spraakzamer, en spoedig verklaarde hij ons vrij openhartig, dat hij en zijn partij van jongsaf oprechte vriendschap voor de Duitschers gekoesterd hadden, en noch met Engeland, noch met de Vereenigde-Staten van Amerika iets te doen wilden hebben.

"Wat betreft het ongenoegen dat u met Padre Dámaso gehad heeft, moet u niet vreezen en ook geen wrok koesteren:

Hij vertoefde er echter nooit langer dan veertien dagen achtereen: hier even als elders, op bepaalde dagen en uren verschijnende en weder vertrekkende, naar het voorbeeld van Lodewijk XIV, den monarch voor wien hij eene zoo grenzelooze bewondering en vereering koesterde.

Van z'n kroost en huisgezin weet onze professer genoeg om de overtuiging te koesteren dat al z'n meisjes onzydig zyn en dat z'n vrouw soms mannelyk is.

Zij, die deze opvatting koesteren, zijn ernstige menschen, kalm gezeten in hun groote stoelen van riet of mandwerk, met een groote pijp in den mond en een glas bier vóór zich, hoog schuimend in het glas.

in het tweede zal hij insgelijks geen vermoeden tegen Amelia koesteren;

135 collocaties voor  koesteren