21 collocaties voor vriend

Goedenavond dan, mijn waarde vriend.

ik heb mijn besten vriend, mijn wapenbroeder een dolk door het hart gejaagd.

Jack Dawkins, (bijgenaamd de Slimme Vos) die zijn eerbiedwaardigen vriend op de hielen gevolgd was, liet haastig een pak, dat hij in de hand hield, op den grond vallen, greep een flesch uit de vingers van Charles Bates, die achter hem aankwam, haalde er in een ommezien met zijn tanden de kurk af en goot een deel van den inhoud door de keel van de bewustelooze; om vergissingen te voorkomen, had hij er eerst zelf van geproefd.

Maar, sprak Lamme, heeft zij dan geen enkelen vriend om haar te beletten

Maar ook was het zijn vaste overtuiging, dat men Frankrijk wel tot vriend, maar niet tot nabuur moest hebben (zie bladz.

Toen eindelijk generaal Hertzog verscheen, ging 'n lang en oorverdoovend applaus in de zaal op en onmiddellijk volgden de heer en mevrouw Steijn hun grooten vriend.

doch hij was daardoor ook afgescheiden van zijn gezellin, die in de algemeene verwarring van hem verwijderd werd, zich nu, weerloos klagende, in een bedrukten toestand tusschen vreemdelingen bevond en vergeefs onder angstig gekerm om haren vriend Feiko riep.

Althans, er bestaat geen twijfel: wie zich bij hem aanmeldt, dien zal hijmet de beide handen vooruitwelkom heeten als zijn besten vriend, en hem alles meedeelen wat hij maar weten wil.

, en ik weet niet of het mijn hooggeachten vriend

Het is een invitatie van mijn ouden vriend Marcel en het is zoo'n zeldzaam geval, dat ik het zelf zien moet.

Door allen werd zij verlaten, en toch had zij de kracht haar laatsten vriend van zich te stooten, om hem niet tot een moordenaar te maken.

Nog eenmaal kwam Beyaert boven, en den kop hief hij hoog, en boog tot zijn heer, als ware hij een mensch, die had geschreid om zijn lieven vriend.

Het was in een der Amsterdamsche eethuizen, dat ik mijnen vriend en wapenbroeder

Niet weinig droeg daartoe bij de verstandige handelwijze van Jonker Frans, die de Rotterdammers liever te vriend, dan te vijand maakte.

Dat uwen vrienden mochte rouwen.

Zeg mij, gij Wermelands dochters! Heeft het spel van onzen vriend u zeer verschrikt?

Wij zullen vrienden zijn, edele Spinola!

mijn vaders vriend.

Morgen, bij het eerste daglicht, zal men al de woningen der Erembalds en hunner vrienden aan de plundering der woeste wapenlieden overleveren.

Doch, het was de zoon van mijn besten vriend Robbert!

Waarlijk gij zijt geschikter voor de kermis dan gij denkt, en ik zou lust hebben er u rond te leiden en aan alle vroolijke feestvierders te laten kijken als "mijn dierbaren vriend Augustijn, lang één el, zeven palm, oud 26 jaren, een volmaakten kwast, maar van het schuwe soort.

21 collocaties voor  vriend