68 Te beschrijven bijvoeglijke naamwoorden bier

Als zij weer eens goed van 't lekkere bier genoten hadden, riep Pallieter:

Gezegend zij het goed bier, dat de ziel verkwikt als een dartele zonnestraal.

Rond twee uren des morgens als Uilenspiegel, door het zware bier, al lang sliep, lag Soetkin gelijk alle nachten wakker, Maria biddende dat zij heur slaap zou zenden, doch Maria aanhoorde heur niet.

"Als die luitenant werkelijk bij die lui is, kon het wel eens een schandaaltje worden, wanneer hij mij herkende, want dat gezelschap komt mij voor vrij sterk boven zijn bier te zijn.

Maar hun handen en hun lippen beefden en 't was of 't heerlijk bier niet meer zoo lekker smaakte.

Zij zullen schoon weer spelen en luierikken, terwijl gij, och arme, na eene gansche week te hebben geslaafd, nog geene pint bier met de vrienden zult mogen drinken.

De pastoor dronk den rooden wijn en Pallieter het bruine bier.

Bij dezen maaltijd werd een drank gebruikt, die naar zuur bier smaakte en in huis wordt bereid.

Pour moi keen warme Bier, zei de Franschman; Pour moi geen man.

Wij eten haring en drinken kort bier.

Die rivier is breed en ondiep, maar had ziltig water, dat ook de minst verwende onzer soldaten ondrinkbaar vonden, en het speet ons zeer, dat wij een vat bier aan onze perzische collega's hadden afgestaan en dat ons meel beschimmeld en oneetbaar was.

Joe geloofde verplicht te zijn dit soort van krachtig bier te proeven, maar zijn verhemelte, hoewel gewoon aan jenever en wiskey, kon dien straffen drank niet verdragen.

Bijna kwamen tranen in de oogen van den armen student Anselmus, want ook hij had, daar Hemelvaartsdag altijd een bijzonder huiselijk feest voor hem geweest was, aan de gelukzaligheden van het Linkesche paradijs willen deelnemen, ja, hij had zelfs willen gaan tot een kopje koffie met rum en een flesch donker bier en om aldus flink te kunnen brassen, meer geld meegenomen dan wel geoorloofd en doenlijk was.

En Lamme dronk zijn dun bier zonder genoegen.

Geliefde wederhelft en kinderen, uw vader is erg ongelukkig geweest in de keuze, want een halve biefstuk en een flesch bier zijn daar vol doende om een burgermensch ten gronde te richten, eerstens door de weinige beteekenis van de porsie, tweedens door de groote overtolligheid der betaling.

men kan er op zijn gemak okshoofden zwart bier verzwelgen en wafels verorberen, uien eten en komkommers of geconfijte citroenen in azijn, gekruid met harde eieren....

Sommigen dronken engelsch bier, ale of porter, anderen sterken drank, jenever of brandewijn.

En om alles beter in hun maag te krijgen, goten zij gedurig van het koele bier en den fijnen wijn door hunne keel, zonder kloeken of slikken lijk door een stoofbuis.

Hij was een liefhebber van eene duitsche pijp en van duitsch bier.

Dat verwenschte bier ook!"

Van afstand tot afstand vertoonde zich een paviljoen, grooter in omvang en rijker in versierselen dan de overige, ja soms een houten loods, van waar de groene krans, boven den ingang opgehangen, den voorbijgangers aankondigde, dat daarbinnen versch bier, blanke melk, zoete meede, ja zelfs, voor de meest bevoorrechten, echte klareyt, zedewaarswijn en malvezij te vinden waren.

Daarbij drinkt hij bij voorkeur een glas wit bier; opmerkelijk is het na te gaan, hoe hij het glas dat voor zijn korte, dikke vingers te groot is, aanvat;

en een dronk bier, en ook nog wel een beker wijn staan tot uw dienst.

Nadaniël zei mij dat het 't oudste bier van Nederland is en dat 't daarom zoo zuur smaakt, min of meer naar zure appelen, waarvan het ook de werking op de ingewanden heeft.

Het maal op de tafel bestond uit licht bier in een groote pul, en harde scheepsbeschuit in een Japansche broodmand.

68 Te beschrijven bijvoeglijke naamwoorden  bier