34 collocaties voor wassen

Intusschen begon het water te wassen, en het strand beneden te overstroomen, zoodat de Friezen, die zich daar bevonden, zich haastten om het Roode Klif te bereiken en zich bij de Bloemkampers te vervoegen.

zoudt gij niet hooger wassen, wat baat jou 't leven dan?

Eerst wast men zijn handen, de handen worden geparfumeerd door ze over een wierookvat te houden en voor men begint te eten zegt de gastheer:

600 O minne, du best een edel cruut, Doe best dat alder soetste fruut, Dat god op eerde nie wassen dede.

Offer veel rijs ende andere granen wast.

Wij hebben ook ontdekt, dat in elk land die geneeskruiden wassen, welke deszelfs inwooners best in hunne ziekten kunnen baaten; want thands wast 'er geen grasjen waar van wij de eigenschap, zo wel geneeskundig als tot voedsel, niet verstaan.

De schenkel met de knieschijf, een overblijfsel van 't kuitbeen, en een stomp van den voet, waar de teenen en het meest van den metatarsus aan ontbraken, lag wat lager, meest bedekt door kleine heesterplanten daarover gewassen.

jaer is, en ter contrarie wast geen hop zoo valdt ook niet veel honigh.

Ja, ja, klaarblijkelijk zie ik de vijfde kin wassen, een weinigje meer links dan rechts;

Wat wassen ze ook gek met heur beide kinder, een jonge en een wiggien, en wat een treurigheid kwamp er in dat hoes, toe Trinao, zes jaor old, begun te kwienen.

Het ging tegen den noen, en Gawein, nuchter reeds dag en nacht lang, voelde toch zijne krachten wassen als immer in hem zijne kracht wies tegen den noen.

Er is voor mij geen kruid gewassen.

En laat maar het proletariaat zijn loop met de snelheid vervolgen, waarmede het naar de nieuwe wereld ijlt,in de handen der kunstenaars die het begeleiden, zal de kunst wassen van de kleine vonk die wij hier toonen, tot een wereldverlichtende vlam.

Om de Z. wast rijs ende andere granen in overvloet bij natte jaren, door dien haer gewas meest aanden regen hanght, ende met drooge jaren grooten hongersnoot veroorsaect, gelijck Ao 1660, 1661 en 1662 meenigh 1000 van honger sijn vergaen;

Wij namen den schijn aan, alsof we bang waren en aan onze vervolgers trachtten te ontkomen, die daardoor hun moed voelden wassen en niet ophielden met schelden en gooien.

Wij hebben ook ontdekt, dat in elk land die geneeskruiden wassen, welke deszelfs inwooners best in hunne ziekten kunnen baaten; want thands wast 'er geen grasjen waar van wij de eigenschap, zo wel geneeskundig als tot voedsel, niet verstaan.

daer valt mede veel catoen, maer omde noort moeten haer meest met garst ende geerst generen, alsoo daer geen rijs door de coude can wassen.

Het kint wast onderwijl, en leerde vreemde saken, En grepen na de kunst, en veelderhande spraken, En selsaem hant-gespel,* en ick en weet niet wat, Waer van schier niet een mensch de rechte gronden vat.

Zij zagen, dat het een palingfuik wast geweest.

Dat jueg er met de peerde in de tente en der weer oet en dat zat op de peerde en stund op de peerde en danste op de peerde en soms wassen de peerde boven en dat wipte over vlaggen en deur hoepels met pampier beplakt en dat hoelde en dat klapte met de zwöppe........

Onze Willem wuerd weer beter en wat wassen we toe riek.

daer valt mede veel catoen, maer omde noort moeten haer meest met garst ende geerst generen, alsoo daer geen rijs door de coude can wassen.

In de maand Februari begint de rivier te wassen.

Er vielen hevige regens, die de kleine riviertjes spoedig sterk deden wassen.

bec dat hi vernam, doen wast hem seer berouwen: 'haddic den ploechsteert metter hant, mijns vaders acker soude ic wel bouwen!

34 collocaties voor  wassen