530 collocaties voor lachen

Dat ben ik vergeten, lachte het meisje.

Hedwig vond het lang geen gemakkelijk werkje, toch kon zij niet nalaten even te lachen om den eigenaardigen tocht, terwijl zij, achter haar zwijgzamen geleider aan, bij het gebrekkige licht der rijtuiglantarens, langzaam voortsukkelde.

Hij lachte luid, vroolijk op.

En Hagen lachte zoo luid, dat heel de wereld het hoorde.

Hedwig lachte vroolijk.

" "Zonder twijfel," antwoordde de kapitein lachend, "en in dat opzicht zijn de nieuwere schrijvers niet veel verder dan de oude.

Maries mond scheen te lachen om de duisternis in de kamer.

O ja, lachte zij zachtjes.

Hij lachte zijn vrouw toe, groette de vorstin en de overige kennissen, met de dames schertsend en met de heeren eenige woorden wisselend.

En niet minder: wie met een liefdevol hart over kinderen spreekt, hoe stamelend en hakkelend ook, hem lachen alle moeders tegen en de meest zorgenvolle vader heft van zijn werk het zware hoofd op, om hem even, als tot eene kracht-schenkende verpoozing, dankbaar aan te zien.

" Van Blaak lacht luidkeels en zelfs Krasser grijnst.

Inderdaad, Burchard lachte over den vond zijner mannen en verbood dat men den halfzinneloozen poortbewaarder eenig kwaad deed.

Maar toen zij zich oprichtte en hem weder lachend aanzag, vlijde hij zich meer aan haar zijde uit en legde haren arm om zijn hals.

hij lachte hartelijk over de vrees, die de menigte voor hem koesterde, en deelde mij het een en ander mede omtrent den aard zijner zending in het Zuiden.

De heer Verstraeten amuzeerde mevrouw Van Erlevoort en Betsy, tusschen wie hij gezeten was, met zijn kluchtige scherts en Mathilde naast Betsy lachte vaak meê, Henk, tusschen zijn moeder en zijn tante gezeten, ontbrak het aan niets, terwijl Otto en Eline in een druk gesprek waren en Etienne zeer rumoerig tusschen

Hij lachte weêr.

" "Als je maar geen last van mij krijgt," zei de oude dame lachend.

van onder den gelen foulard, dien ze als een muts om haar oud voorhoofd hield gespannen en die om haar nek afhing, had haar verlept moedergezicht eventjes vriendelijk gelachen, of 't haar schelen kon, dat ze wat aangenaams te geven had gehad.

"Nij nog e muzikske en 't is kèremis!" lachte een meid.

Bruno en Buffalmacco, die met Filippo en Niccolosa over die ontmoeting zich slap hadden gelachen, deden of ze op het spektakel afgingen en na met veel praatjes de donna tot rust te hebben gebracht, gaven zij aan Calandrino den raad naar Florence te gaan en niet meer terug te keeren, opdat Filippo, indien hij er iets van zou merken, hem geen kwaad zou doen.

Jongens, als ik daar nog aan denk, hoe netjes we dien rijken mijnheer al zijn geld hebben afgestolen, zonder dat hij er iets van gemerkt heeft!""Honderdduizend gulden!" lachte een derde.

En Windekind lachte en staarde Johannes zoo vertrouwelijk in de oogen, dat het hem wonderbaar zalig te moede werd.

Jawel, jawel, lachte de officier gemoedelijk.

" "Nee," lachte ze met hoogroode wangen vochtige-troebele oogen: "jij scheidt zoo gáúw uit.

, hij werd zoo mat, hij werd zoo krank; Aan 't leger lachte het dochterkijn, en de Vrouwe, Zij reikte Hem medicijn, Veel dagen en maanden lank.

530 collocaties voor  lachen