142 Werkwoorden voor het woord angst

Het vreeselijke oogenblik, het oogenblik, dat zij nacht en dag, weken en maanden gevreesd had, was ten laatste gekomen en toch voelde zij geen angst.

Hij bereidde ze op zoo smakelijke wijze, dat toen Frycollin ze proefde, deze zijne gewone angsten voor een oogenblik vergat.

Hij kon, ondanks het geweld dat hij zich aandeed, zijn angst niet verbergen en verwekte het medelijden der bijzijnde Fransen, zelfs van De Chatillon, die in hetzelfde gevaar was.

Aanschouw mij, zie hoe de angst, de aandoening mijn hert in mijnen buik doen schokken;

Wat al angsten had zij uitgestaan, wat al gedachten kwelden haar, wat een geld moest er uitgegeven en wat al zwarigheden moesten er bij haar echtgenoot uit den weg geruimd worden bij het huwelijk van haar beide oudste dochters Dar-a en Natalie!

Nu kan zij alle paarden berijden; ze kent geen angst, en de verhuurder geeft haar de paarden goedkoop, omdat zij ze zoo goed voor dames dresseert.

maar ik moet hem angst aanjagen.

mijn verbeelding vermeerderde den angst;

Het volk leefde gewoonlijk in de sleur van een geheel veruiterlijkten godsdienst bij een zeer vast geloof, dat wel angsten en verrukkingen bracht, maar den ongeleerde geen vragen en geestelijken strijd oplegde, zooals het Protestantisme zou doen.

te weten de angst van den armen pelgrim, die van goedhertige soldaten een klein stukje hesp en een heele bottel bier kreeg.

Het was wel een schouwspel om ook den moedigste angst aan te jagen, daar zoo van aangezicht tot aangezicht tegenover dit machtige dier te staan.

Hoe meer hij haar uitbreiding nagaat, des te meer overvalt hem de angst, dat hij haar nooit volbrengen zal.

De wilde gans kwam nu wat dichter bij, maar het was toch duidelijk, dat ze moeite had haar angst te bedwingen.

Iederen keer dat het woord "sterven" over haar lippen kwam, begonnen hare tanden te klapperen en deed de angst haar elkander in de armen vallen.

Neen, eer maakt angst voor huwlijkszorg mij laf.

Bij een blik op die ivoorwitte tanden bevangt mij een onwederstaanbare aandrang om weg te loopen en mijn arm weerloos persoontje in veiligheid te brengen tegen de kennismaking met de nagels of de tanden van dit vreemdsoortig huisdier; maar ik laat mijn angst niet merken en prijs, nauwelijks wetende wat ik zeg of doe, de veelzijdige talenten van Oerida.

Het is niet te verwonderen, dat deze gevaarlijke dieren, overal waar zij zeer talrijk zijn, niet alleen onder de menschen, maar ook onder de dieren angst en schrik veroorzaken.

De soldaten sloeg de angst om 't hart.

Om uwentwil heb ik angst en smart uitgestaan;

Hoe arm ik ook ben, toch bekruipt mij de angst als ik maar aan hem denk.

, woei er, van verre komend, een onbestemde angst en onrust over land en stad, die zich daar, in de anders zoo gezellige en zoo veilige Rosbach, bij de biertafeltjes omringd door welgedane stamgasten, tot een soort voelbare kwelling scheen te kristallizeeren.

Op dat oogenblik klonk een stentor-stem, waaruit niet de minste angst sprak.

Sprotje, elke maal dat zij daarna iets binnen bracht, achtervolgd door schichtige "pas op's" van Mevrouw, stond duizend angsten uit, te struikelen over de opschoffelende bobbels en de omkrullende, rafelende randen.

Zijn loktoon klinkt als "di doeï diï" of "sri sri"; de schelle roep "di-du" geeft angst te kennen;

Ze speelt om haar angst te dempen.

142 Werkwoorden voor het woord  angst