22 Metaforen voor kwaad

Let men op de strikt onderaardsche leefwijs van den tucutuco, dan kan de blindheid, ondanks hare algemeenheid, geen kwaad zijn van zeer ernstigen aard.

Het kwaad van heden moet het goede van morgen baren.

Maar omdat bedrog het eigenaardig kwaad is van den mensch, misvalt het te meer aan God; en daarom bevinden zich de bedriegelijken onderaan en bespringt te meer pijn ze.

Het beest was meer dan kwaad.

Lachen is volstrekt geen kwaad begin voor vriendschap en het is zeker het beste einde er voor, zei de jonge lord, terwijl hij een andere madelief plukte, Hallward schudde het hoofd.

Het kwaad was, dat de priesterschap ten onzent in de dagen van Karel V diep gezonken was, gelijk tal van katholieke schrijvers ons berichten, en ook in haar opzicht over het huwelijk deerlijk was te kort geschoten door geen aanteekening te houden van getrouwde paren, door niet te letten op verboden graden, door zelfs niet te vragen naar de namen van het bruidspaar.

Indien nu het kwaad dat men vreest beschaming is, wordt deze angst Schroom genoemd.

en moet varen de wreede wereld in, met zoo veel kwaad besmet!

Aan de Noordzijde kan een enkele boom minder kwaad, ofschoon ik ze in zeer kleine tuinen niet wenschelijk acht, wijl ze meestal den grond te arm maken.

Dan is ze een kwaad te meer, daar al haar uiterst werkzame faktoren dan meehelpen, om de moraliteit nog sneller te doen verworden.

Het ergste kwaad, waarmee dit land te kampen heeft, is het gebrek aan regen.

Zijn moeder knorde er over, maar het kwaad was geschiedzoo trotsch als een pauw liep hij rond, als hij zijn mooie pakje aan had.

een conscientie heeft, dan heeft een mensch er een à plus forte raison); maar het gedane kwaad zal niet-te-min gevolgen hebben, die hem, soms na jaren en op 't onverwachtst, voor 't aangezicht zullen springen en lastige oogenblikken bezorgen.

De student, die kwaad gezind was, sprak:

Zoo'n schandelijk kwaad als kettingslavernij was een onaangetaste maatschappelijke instelling uit de vroegste geschiedenis tot op onze dagen, onder de meest beschaafde natiën van de wereld.

Het inherente kwaad in deze verhoudingen is een sociologisch kwaad, eer nog dan een wettig of zedelijk kwaad.

Het kwaad ~loont~ zijn meester.

ENGEL.Eilaas, het kwaad is een gulzig onkruid, dat diepe wortelen schiet!...

Werkelijk," antwoordde Banks, »is de Ganges een zoon van God, als hij God zelf niet is, en niets van 't geen hij doet, is kwaad in hunne oogen!

En wat het kwaad nog verzwaart, is het feit dat de journalisten die meest te laken zijn, niet de vermakelijke soort zijn, die schrijven voor onderhoudende nieuwsbladen.

Een ander reusachtig kwaad, door deze verhouding veroorzaakt, is de zelfzucht.

Ook zou het niet kwaad zijn den zoon van Psamtik, om wien het volk zich anders eens zeker ten opstand scharen zal, mede te doen sterven.

22 Metaforen voor   kwaad