50 Te beschrijven bijvoeglijke naamwoorden seizoen

Er is waarschijnlijk weinig twijfel mogelijk, of kruipende vrees was de aanleiding voor de vereering van dit afschuwelijke dier en tevens de gedachte, dat zijn booze en dreigende streken konden afgewend worden, door hem gunstig te stemmen, want in het droge seizoen wandelden deze reptielen over de bebouwde akkers en verslonden allen, die zij tegenkwamen.

Het beste seizoen daarvoor is Januari en Februari, ook voetbal is er dan populair en internationale wedstrijden van voetbal en cricket zijn er dikwijls gehouden, waaraan ook de club uit Buenos Aires deelnam.

voor hen is het er in den kouder tijd vooral niet minder genoeglijk dan in het warme seizoen;

Wij waren te Koeak aangekomen vier dagen na de engelsche commissie en het perzische commissielid kwam den volgenden dag, doch als wij geen haast hadden gemaakt, zouden we ons werk niet voltooid hebben in het koude seizoen.

Die dienst zou twee of drie keeren per week kunnen loopen en ook wel dagelijks in het drukke seizoen.

Het slechte seizoen duurt negen maanden van de twaalf op dit gedeelte van den Atlantischen Oceaan.

Toen ze zich nu eenigen tijd daarna, in het mooie seizoen, naar Gadara hadden begeven, eene Syrische stad, die om hare warme bronnen beroemd was, kwamen zij nogmaals met hetzelfde verzoek tot hem:

Dat is de gewone inzet der bank, in afwachting dat het gunstige seizoen geopend wordt, en het is zeer zeldzaam, dat het bestuur der inrichting genoopt wordt, die eerste fondsen-verstrekking aan te vullen.

Een Chineesche groothandelaar, eerste-klasse passagier, die vorig seizoen driehonderd corges (pakken van twintig stuks) huiden naar Makassar heeft verkocht voor f 650 de corge, houdt veel overleg met zijn landgenooten, ernstig kijkend.

't Is 't nieuwe seizoen, melieve....

een drietal bunders lagen wat te laag en bleven bij natte seizoenen te vochtig.

De avond die den dag voorafging waarop Eva's geboortefeest in het nieuwe doktershuis zou gevierd worden, was als 't ware de aankondiger van het gure seizoen.

Men had nog ruim zes weken van het fraaie seizoen voor den boeg.

" "Zoo goed, beste Francis, dat ik mij eens voor al van uitgaan heb onthouden...." "Grootpapa kon dat natuurlijk niet, en daarbij kwam dan nog het spel," ging zij voort, terwijl zij hare stem nog dieper liet dalen, "het spel waarbij men in één winteravond onder gelach en gejuich sommen verliest, waarmee een gezin voor het gansche seizoen had kunnen onderhouden worden.

alle mogelijke moeite had hij aangewend om zijn reis voort te zetten; eerlijk en nauwgezet had hij alle middelen aangewend; hij was noch voor het strenge seizoen, noch voor vermoeidheid, noch voor kosten teruggedeinsd;

En dan voor de jongeren vooral de licht grijze rok, heel licht grijs, heel elegant, heel besmettelijk, absoluut adorabel en onpraktiesch, nauwlijks een kort seizoen durende, duivegrijs, tortelgrijs, voor de woèst eleganten zoo een beetje met een roze of mauve weêrschijn er door heen;

het is het kwade seizoen.

Nu is het echte seizoen al voorbij, maar er zijn nog achterblijvers.

het was koud, de revoluties beginnen met het milde seizoen;

Op de droogte van 1827 tot 1832 was een zeer regenachtig seizoen gevolgd, dat groote overstroomingen veroorzaakte.

gij gelukkig niet, want die eerste lentebloesems vallen in den regel af zonder dat ze ander spoor achterlaten dan zekere ervaring die voor de vruchten van het rijper seizoen niet schaadt.

gedurende het ruwe seizoen is het gemengd met dicht wolhaar, hetwelk uitvalt, naarmate de temperatuur toeneemt.

Verreweg de meeste echter houden trouw het oog gevestigd op de wisseling der jaargetijden, regelen zich daarnaar en achten de lente het schoonste seizoen.

Van deze laatsten zijn er eenigen die te Archangel wonen, maar die, in Juni te zeer door hunne zaken bezig gehouden, het stille seizoen afwachten om den pelgrimstocht te volbrengen.

Is het niet voldoende, gedurende het warme seizoen uitsluitend des avonds te gieten, dan doet men dit 's morgens voor den tweeden keer, terwijl men dan in den namiddag de planten verfrisschen kan, door ze licht te besproeien.

50 Te beschrijven bijvoeglijke naamwoorden  seizoen