23 Te beschrijven bijvoeglijke naamwoorden snuit

En daer kwam 'e' varke 'ene' lange snuit, en 't vertelsel is uit!

Zijn brutale, bruine snuit weifelt geen oogenblik:

hij boog er zich over heen, gaf het een kus op zijn blanken snuit en zette zich op zijn rug neer.«Gezegend beest!»

De talrijke sporen van bloed, de bloedige snuit en de gezwollen buik van de Grootooren alsook de vele drekhoopjes deden de verdenking vallen op de nog voltallige Gladneuzen; het onderzoek van de maag van een dezer dieren, dat gedood werd, bevestigde de juistheid van dit vermoeden.

Zijn brutale, bruine snuit weifelt geen oogenblik:

Reeds na verloop van weinige minuten verhief zich hier de grond, de fijne, buitengewoon buigzame snuit kwam er boven te voorschijn en het vleesch werd verslonden.

Slurf uit twee stukken bestaande zonder scheede, een buisvormige snuit gelijk en spiraalvormig opgerold in rust.

De romp van den IJsbeer is veel plomper, maar toch meer gerekt, de hals aanmerkelijk dunner en langer dan bij den Gewonen Beer, de kop langwerpig, neergedrukt, en betrekkelijk smal, het achterhoofd zeer verlengd, het voorhoofd plat, de van achteren dikke snuit is van voren spits;

Het is grappig te zien, hoe die kameelen hun arrogante domme snuiten de lucht in steken en met een air de dédain op ons nietelingen nederzien.

Een tweekleppige drieledige snuit, een uit twee borstels bestaande slurf insluitend.

Reeds na verloop van weinige minuten verhief zich hier de grond, de fijne, buitengewoon buigzame snuit kwam er boven te voorschijn en het vleesch werd verslonden.

Zijn platte neus en zijn dikke lippen roerden bijwijlen, gelijk een gevoelige snuit.

De kop is eirond de snuit kort, het groote en donkere oog heeft een schrandere uitdrukking, de oorschelp is alleen door een kleine, driehoekige verhevenheid aangeduid, de met stijve snorharen bedekte bovenlip is dik, maar zeer beweeglijk, de hals kort en dik, het lichaam van de schouderstreek af tot aan den staart bijna gelijkmatig versmald.

Maar die naakte kleine meisjes, met hare mooie snuitjes, die een nieuwe japon noodig hadden en die mij Mamma noemden, hadden mijn hart verteederd en..... in zoo'n hitte kan men er toch ook eigenlijk geen principes op nahouden.

voorts een wonderlijk soort van zeedieren, drie voet lang, met rank lichaam, een gladde, witte huid met zilveren weerschijn, drie rugvinnen, een ronden kop, wier muil uitloopt in een omgebogen snuit.

Een ouden snuit kan rotten, maar geenszins bloeien;

En, de schuimende snuit naar de breede borst gebogen, stapte Beiaard op den Nethedijk, en zijne groote pooten klopten plat en zwaar lijk hamers in het roode zand.

Op het breede en platte voorhoofd volgt de lange, smalle, spits toeloopende, slurfvormige snuit, die hoogst eigenaardige eigenschappen heeft.

Een tweekleppige drieledige snuit, een uit twee borstels bestaande slurf insluitend.

Het platte voorhoofd gaat onmerkbaar over in den zeer korten, breeden en dikken, aan de rechterzijde een weinig verkorten snuit;

wat 'n leuke troep.... en aardige snuitjes, ze lijken op elkaar....

Hij onderscheidt zich door een korten, dikken romp, korte pooten, vrij groote voeten, welker teenen met kolossale, sikkelvormige klauwen gewapend zijn, een verlengden snuit met stompe spits en lippen, die ver vooruitgestoken kunnen worden;

Het is grappig te zien, hoe die kameelen hun arrogante domme snuiten de lucht in steken en met een air de dédain op ons nietelingen nederzien.

23 Te beschrijven bijvoeglijke naamwoorden  snuit