8 Bijwoorden voor duister

Natuurlik zijn er onder de maagschapsnamen, tot deze groep (plaatsnamen met van er voor) behoorende, ook eenigen waarvan de oorsprong in sommige opzichten duister is, of naderen uitleg noodig heeft.

en Aulus Persius Flaccus, de satirendichter, wiens werk meermalen duister is, en die sedert eeuwen het geduld en de wetenschap der commentatoren op de proef heeft gesteld.

het instinct der massa's, gisteren helderziend, kan morgen duister zijn.

In mijn vertaling spreekt de bard zich uit met dezelfde zware en toch zoo zielvolle stem, die de zijne is, ruw soms, duister soms, maar altijd verheven, altijd menschelijk, altijd natuurlijk.

Het waardevolle ligt stellig in de eigenaardige karakteristiek der dingen, al is die uiteraard vaak duister en al mag men hierbij niet uit het oog verliezen, dat het volk de dingen en begrippen niet zelden zoo geheel anders karakteriseert dan wij.

De bankopsluiter, een slimme oude man, opgebracht in een kerkatmosfeer en op wiens gezicht zelfs de meest duistere leerstellingen te lezen stonden, die een ambtelijk gesprek had gevoerd met de diakens en die vijftig leden van de smalle gemeente had laten voorbij gaan zonder hun meer dan een nauw merkbaar knikje en een opmerking over het weer waard te keurenmet

Nu hij deze echter eenigszins beter kent, en nu enkele wel nog eenigszins duistere, maar toch ongedacht uitvoerige antwoorden, hem een enkelen blik deden werpen op een plan en een verstand, die hooger staan dan al wat hij had kunnen uitdenken als hij zich in zichzelf had opgesloten, nu koestert hij minder vrees, hij heeft niet meer zoo dringend behoefte aan een veilig schuilhoekje voor zijn eigen verstand en deugd.

" "'t Is waar," zeide Joan "uw stem is mij niet onbekend: doch het is hier zoo verbaasd duister, dat...." "Kapitein Holtvast, van de Garde, om u te dienen:

8 Bijwoorden voor  duister