U kent wel "Ida Westerman", dat vind ik een heel lief boek:

" "Ik zie, dat gij hem goed kent.

ô Dierbare Juffrouw Willis, myn hart zegt my, dat gy myne zwakke zyde kent.

Hoe weinig kent gy my!

Ja, Blankaart, kent ons zeer wel.

Gy kent de diepten des Satans.

Gy kent haar niet, geloof my!

Kent gy den Heer Blankaart, Mejuffrouw Hartog?

; ze kent Pieter heelemaal niet!

Maar je kent haar toch zeker?

Ze kent niets van het leven.

Jij, die alle geheimen van het leven kent, zeg me hoe ik Sybil Vane

Maar hierbij word ik onmiddellijk getroffen door het inzicht, dat hij precies zijn positie kent, dat ik zijn gelaat niet verder behoef te ontleden.

Hij zat daar boven, aan zijn bureau, op den ouwerwetschen matten stoel, dien men wel van de portretten kent.

Het is voor het eigenlijke proletariaat van oneindig veel meer belang als het de wet van vraag en aanbod, van meerwaarde en verbruikswaarde kent en economisch sterk onderlegd is.

Ik vertelde maar veel van mijn eigen opinie's en trachtte daarbij zooveel mogelijk de zijne te ontmoeten, ik wilde hem niet loslaten, en toen ik hem uitvoerig het schema had uiteengezet dat de lezer kent, werd hij door mijn uiterlijke onaandoenlijkheid gewonnen.

Je kent al mijne kennissen, en door mijne kennissen moet ik je toch aan iets helpen.

Het beroep dat niemand kent.

Indien hij alleen maar eerst het beroep leert, dat niemand kent!

maar het heeft je niet veel verder gebracht, want de prinses verzekert, dat zij je niet wil trouwen, tenzij je het beroep hebt geleerd, dat niemand kent!

Zij sloegen hem zoo heftig, dat hij zoo goed als dood liggen bleef, daarna wierpen zij hem het huis uit en zeiden: "Ga nu heen, nu gij het beroep geleerd hebt, dat niemand kent.

ambacht geleerd, laat staan het beroep, "dat niemand kent."

"Kent de koninklijke prins een beroep?"

"Indien de prins geen beroep kent, dan zal hij mijn schoonzoon niet worden".

"Zoolang de prins", zei hij, "geen ambacht kent, zal ik hem de hand mijner dochter niet geven.