153 Te beschrijven bijvoeglijke naamwoorden wang

" En als 't gedaan was met lezen liepen er twee vette tranen over hare roode wangen en ze zei seffens daarop met een krop in haar keel:

Zij zag er door en door gezond uit, had een paar blozende wangen en keek iedereen altoos vroolijk en opgeruimd aan.

En ze zag die lichtjes vallen over haar zachte, bleeke wangen...

Sommige pelgrims hoewel met bolle wangen en dikke buiken, droegen helmen met uitgespreide vleugelen, doch hadden geenerlei zin tot vliegen.

de bevallige, vroolijke huizen met tuintjes er voor, de aanblik der dienstmeiden met roode wangen en roode armen, die vroolijk haar werk verrichtten, en de heldere zonneschijn stemden hem blijmoedig.

De stammen stonden te blozen als frissche wangen:

Mijne bleeke wangen en blauwachtige lippen verrieden ook genoeg mijnen toestand.

Janneken ging heel zachtjes tot bij zijn ziek zusterken, zoende het op hare magere wang, zeggende:

Ook moeder schreide, midden in een groep nieuwsgierigen, de dikke wangen vettig glimmend, met korte zenuwschokjes van haar puntig-rond buikje; en vader stond daar stil-bedroefd naast, zijn beide oogen dof en doodsch nu, 't gelaat haast zonder uitdrukking.

Het kereltje had groote, lichtblauwe oogen en zulke bizonder dikke, ronde wangen dat Tieka den lust niet kon weerstaan er even in te knijpen.

De matte blik rustte toen even op hem en een flauw, flauw glimlachje rimpelde de holle wangen.

het was een man van hoge ouderdom, met rimpelige wangen en grijzende haren.

zij hield haar oogen neêr over haar heete bleeke wangen.

Het licht tintelde langs heur lichtbruin haar, en gaf haar ingezonken, witte wangen een weêrschijn van dof albast; het glinsterde ook over haar dunne, fijne vingers, terwijl zij met een regelmatige beweging de naald haalde door den zoom van een hemdje.

Zelfs zijn linker wang kwam er mede in aanraking.

En bovendien, de dame, die in de wereld verkeert, zich angstvallig wacht voor elke inspanning, in de salons haar leven slijt en meer kunstlicht dan daglicht ziet, kan onmogelijk anders dan vale, bleeke wangen hebben.

De blos maakte zijn zwarte wang vuurrood.

En hoe smakelijk is niet de kuggel geweest; glanzend en vet bolden zijn bruine wangen.

Toen lag zij op dit bed, de schoone gestalte, gebogen onder den last des jammers, met doodsbleeke wangen en de blauwe oogen schitterende van koortshitte.

De gestalte van een man had door dat kleedingstuk het voorkomen van een vormloozen klomp, die te meer den lachtlust moest gaande maken door zijn allervriendelijkst vollemaansgezicht met hoogroode wangen en een paar uiterst kleine oogjes, die geen seconde stil konden staan in zijn hoofd, naar het scheen, doch rusteloos in beweging waren, opdat hem toch niets ontgaan zou.

Hij kreeg een lichte kleur over zijn gele wangen.

"Hare glanzende haren, in twee regelmatige deelen gescheiden, vormen een lijst om de volmaakt harmonische trekken van hare zachte, blanke wangen, schitterend van reinheid en frischheid.

Heur haar hing in menigte van lange glinsterende krullen, naar engelsche wijze, langs haar eenigszins bleeke, maar mollige wangen.

De Grieken willen van de malaria niets weten en loochenen haar; doch de vaalbleeke gelaatskleur, de doffe oogen, de ingevallen wangen, de zwakke krachtelooze gestalte der bewoners van de diepe valleien, logenstraffen hunne bewering op de nadrukkelijkste wijze.

Ze bleef even stil liggen en een paar tranen rolden langzaam langs hare oude, verrimpelde wangen.

153 Te beschrijven bijvoeglijke naamwoorden  wang