En Pallieter stond op den overkant te lachen dat hij rood zag lijk een kers. "Neeë," riep Charlot, "ik gon nog liever vroem nor huis dan hier deur te gaan!" en ze trok een gezicht, als wilde ze gaan weenen.

een land van bloemen, waar de lotus en de kers, de pruim en de wisteria welig groeien zij aan zij;

dats begens vierdehalf uur met de ker.

De minister beweerde, dat de Kers de schoonste was van de lentebloemen, de Chrysanthemum van de herfstbloemen.

Hun twistgesprek beperkte zich ten slotte tot de voortreffelijkheid van Kers en Pruim, terwijl aan andere bloemen weinig aandacht werd geschonken.

nemen wij dan aan, dat de Kers de schoonste van de twee is;

De schitterendste bloemenpracht wordt in Japan aangetroffen in de maand April, zoodra de kersen in bloei komen, en zooals wij in de bovenstaande aanhaling hebben gezien, zijn het de kers en de pruim, die in de eerste plaats de gunst der Japanners genieten.

De hoogste lof, dien Japan aan de kers heeft gebracht, is

"En ik 'n mag euk nie langer blijven, 'k moe van doage nog 'n ker of zesse mes uitvoeren," verklaarde Smul, insgelijks opstaande.

En nou de kerre," zei Standje.

Wie lient er mij 'n peird en 'n kerre?

'n Kerre!" gilde hij opnieuw.

"Wie lient er mij 'n peird en 'n kerre?

'K 'n weet het niet; z' hên mijn peird en mijn kerre gepakt," zei 't mannetje met schuwe oogen.

Dit testament was gemaakt in White-hall, en onderteekend door de heeren Edward Ker, Robert Whyte en William Dyke.

Zijn loktoon klinkt als "terr terr", het waarschuwend sein als "ker tet tet", of, indien het voor de jongen bestemd is, zacht als "koerr koerr".

Ze lacht en de kers schijnt te bersten, spat open en toont binnen zijn frissche wonde een snoer van blanke parelen.

Die kers, waar wijn in zit;

In ghinc trecken ende draghen, Sonder kerre ende sonder waghen, Over dach ende over nacht, Met algader miere cracht.

Zie t. a. p. #Kerre#, 209, kar.

zeide Marcel, "het is niet alle dagen ker(st)mis, laten we er voor dezen keer eens honderdduizend francs aan spendeeren.

By sommige friesche geslachtsnamen duidt de uitgang ker een oorsprong of afkomst aan van zekeren persoon uit de eene of andere plaats of uit de eene of andere landstreek.

Zoo komt ook de k van ker wel als tj voor in deze byzonder-groningsche geslachtsnamen.

Dat deze uitgangen ker en tjer in der daad oorspronkelik een en den zelfden form uitmaken, blijkt uit de geslachtsnamen Tuinker en Tuintjer, Veenker en Veentjer, Duinker en Duintjer.

Ook sommige beroepsnamen gaan in de friso-saksische gouspraken van Groningerland eveneens op deze lettergreep ker, tjer (jer) uit.