18 Bijwoorden voor lach

Sarrasijn heft vercocht, Ende in groten ellende brocht, Ende oec die moeder, diene droech, Dat si daer na noit en loech in twintich jaren, daer si lach Ende noit soine noch mane en sach:

Zieje, en ik lach inderdaad om dat malle idee van dien adel.

En van den overkant werden grappige opmerkingen gemaakt, waar ze allemaal om lachten.

Een meezennestje is uitgebroken, dat, in den wulgentronk gedoken, met vijftien eikes blonk; ze zitten in den boom te spelen, tak-op, tak-af, tak-uit, tak-in, tak-om, met velen, en 'k lach mij, 'k lach mij, 'k lach mij bijkans krom.

Ondertusschen zongen de drinkers een vuil lied, en lachten daarbij dat de zoldering dreunde.

Wie zal mij ten kwade duiden als ik daarover lach?

Zijn verbaasde lach was als antwoord duidelijk genoeg.

van onderen is ie goedwaarom lach jij, zwabber?

hi lach, sat, stont" achten wij nu overbodigvoor de middeleeuwsche menschen waren zij dat niet.

Een honigzoete lach speelde om zijn mond; op zijn aangezicht was niet het geringste spoor van een baard te ontdekken;

Ik kon nauwelijks mijn lach bedwingen bij het zien van zijn teleurgesteld gelaat toen hij eindelijk de kast weder sloot en het mij terug gaf.

Neen lach uwe nou niet, ik was een erg knappe jongen;

"Wat lach je nou hinderlijk?

En zijn roze vleezig gezicht is niet de sombere bruutkop van Bébert, met die loensche, groene oogen, en dien onvertrouwbaren lach om zijn rossen stekelsnor;

"Bijna zeventig, geloof ik," antwoordde Meta, steken tellende, om den opkomenden lach te verbergen.

maar had er onmiddellijk spijt van, want ze zag, dat hij dat dadelijk opvatte als iets van haar man, waar zij samen gewoonlijk om lachten.

Ik lach graag en van harte; maar ik kan ook gezichten trekken als iemand, die een flesch azijn uitgedronken heeft.

Dat gaf haar gelaat iets van peinzing, ernst, tegelijk bij iederen lach en iedere fronzing 'n kietlende wulpschheid.

18 Bijwoorden voor  lach