99 Te beschrijven bijvoeglijke naamwoorden overtuiging

In de vaste overtuiging dat zij goed handelde, nam Hedwig de bewuste hand beet en gaf er een flinken tik op, wat natuurlijk tengevolge had dat Nesta nogmaals een keel opzette.

sprak ze, ook lachend en met volle overtuiging.

In deze hartelykheid jegens zichzelf, lag iets als bevestiging van z'n innige overtuiging dat het hem goddank om 't geld niet te doen was, en tevens 'n voorspellende bezwering dat het ook z'n veelgeliefden FRITS goddank nooit zou te-doen zyn om 't geld.

zijn vader Klaas sterft, laat zich levend verbranden voor zijne godsdienstige overtuiging;

Mannen, vrouwen en kinderen laadden kalk en steenen op hunne schouders en droegen ze naar het platform, in de stellige overtuiging dat de Shâh, van hun ijver onderricht, hen daarvoor beloonen zou.

Hij liep, gleed, tuimelde zelfs met eene overtuiging, die men in allen gevalle moest bewonderen.

Ja, bij uw nog ongesloten graf zeg ik het met de diepste overtuiging:

de grootste dagbladen namen er de voornaamste gedeelten van over, die in het kamp der geloovigen en ongeloovigen met eene gelijke overtuiging werden beoordeeld, besproken, bestreden en verdedigd.

Nadat zij aan den kastelein het gebeurde hadden verteld, zeiden zij hem met de innigste overtuiging en de nederigste oprechtheid:

Zij verkeerde nog in de heilige overtuiging, dat Dik niets van hare snoeperij had gemerkt.

Maar, met heldenmoed en met de vaderlijke hardnekkigheid de vreedzame strijd voortgezet, onverpoosd gekampt tegen zedenbederf, verbastering en onrechtvaardigheid; met onwrikbare overtuiging terug gevraagd wat men ons ontnam.

De figuren hebben soms iets van caricatuur, maar zij zijn daardoor te duidelijker, en zij getuigen toch van zulk een menschenkennis, dat zij voor ons blijven leven, ook al deelen wij des dichters politieke overtuigingen niet in alle opzichten.

En waar het nu ook in de dingen van den geest waar is, dat men aan de vrucht den boom kan kennen en het ons al minstens evenzeer om de vruchtde literaire critiekals om den boom, waaraan zij groeitde aesthetiekte doen is, zij het mij vergund ook in de critische gedachten mijner tegenstanders de principieele denkfouten op te sporen en daarna hunne betrekking tot, of oorsprong uit de aesthetische overtuiging.

Ten eerste heb ik dan voor mijn veertig gulden de geheele hulp van Thomas, en ten andere de volkomen overtuiging dat er onder mijn dak twee zielen wonen, op wier geheele liefde ik rekenen kan en aan wie mijn gansche bezitting beter dan aan mij zelven is toevertrouwd.

Als daalde er eensklaps eene even sterke overtuiging in des fouriers geest, hij sloeg den blik in gedachten ten gronde en antwoordde zelfs niet meer, toen Frans hem vroeg, of hij nog twijfelde aan de waarheid der openbaring.

want, naar de algemeene overtuiging des volks, brengen de eersten zegen aan, terwijl de anderen boden zijn van ongeluk.

Hij blijft n.l., al is hij innerlijk los van wat de R. kerk leert, en al valt zijne innerlijke overtuiging met de leer der kerk volstrekt niet samen, zich toch geheel bewegen binnen het kader der traditie.

Ja, dat doet 't wijf, zei Emilie, met zooveel overtuiging, dat zij niet eens bemerkte "wijf" te hebben gezegd, vóor Bonnie misprijzend riep:

geëischt dat ik persoonlijk voordeel boven mijn innigste, heiligste overtuiging stellen zou....

antwoordde ik, op den toon der grootste overtuiging.

Dat zijn zoon Kin-Fo geheel en al zijne staatkundige overtuiging deelde, behoeft niet gezegd.

In de geliefkoosde overtuiging dat Jacoba, ofschoon zij niet tot de sterksten behoort, "gezond van harte" is, werd de vader opnieuw en krachtig versterkt.

maar Verbeek wil nog nadere overtuiging: hij tilt een zwaren hamer op en slaat daarmede tegen de klok, die terstond een zilveren klank laat hooren.

herhaalde de boer met onverstoorde overtuiging.

"Er klopt iets in deze zoo aus einem Gusse gegoten inleiding, iets van zóó warme overtuiging...."

99 Te beschrijven bijvoeglijke naamwoorden  overtuiging