35 Te beschrijven bijvoeglijke naamwoorden pan

de boomen te roosteren terwijl er een rijsttaart op eene pan boven de gloeiende kolen stond te bakken.

Behagelijk ook, met iets egoïstisch verheugds, dat de zaak haar niet zou deeren, hoorde zij, zich een broodje snijdend, naar een twist tusschen Betsy en de vinnige meid, luide bevelende betuigingen en korte brutale tegenwerpingen, die tegelijkertijd opklonken tusschen het gerammel van ijzeren pannen, of het porceleinen geklater van een driftig neêrgeplaatsten stapel borden.

bij hevige westewinden kan het bijna niet anders of haar dak van roode pannen moet afwaaien, tot groote schade der geloovigen.

Het eene voorwerp was een oude pot met water, en het andere een groote ijzeren pan waarin verscheiden stukken vleesch lagen.

De kangri is de inlandsche warme stoof, een aarden pan, met riet eromheen en gevuld met kolen en asch, waar de Kaschmirees, zoodra het maar een beetje koud is, onafscheidelijk van is en die hem als zijn schaduw altijd vergezelt.

Ik kan alles onderscheiden aan het stadje, al wat het heeft te vertoonen, hooge minarets met groen aardewerk, op de muren aangebracht als glazuur, de daken, met groene pannen, van de heiligdommen en die van het witte Sultans-paleis; grijze terrassen en door den tijd zwart geworden muren, met hun diepe kanteelen en spitse punten;

Wanneer men een groote hoeveelheid tegelijk heeft te bakken, make men gebruik van een frituurmandje van gevlochten ijzerdraad met lange stelen dat men in een diepe pan met kokend plantenvet houdt, totdat de aardappelen gelijkmatig bruin zijn.

Maar 'r toegewijdheid, 'r onderworpen liefheid, 'r klein-moedertjes-doen, stonden als 'n prachtige gave, als 'n glanzende koestring in de ellende-kamer, waar Poddy 'r besnauwde, waar de kinderen drensden, waar alleen 'n dakraam was met grijze, vale pannen, waar ze zorgtrekjes om den mond had gekregen.

In de verte zagen zij schitterende ruiters in groepen bijeen en aan hunne spits reed een personage, bedekt met een zwart pannen opperste kleed met marter afgelegd, gekleed in een pannen wambuis met fijngouden belegsels en met roode kalfsleerzen, gevoerd met martervel.

Daar bleef hij aan 't brommen, maar bracht ons toch een koffer; op dien koffer zette hij een licht, dat hij te voren met papier tegen den wind beschut had, een kleine pan, mosterd, een kelk, een blikken beker met een handvat en een flesch vermouth.

Hier rijen groote houten, blankgeschuurde tafels, dragende glimmende koperen pannen.

Daarop doopt men ze in geklutste eijeren met wat peper, wentelt ze in geraspt brood of gestooten beschuit en braadt ze met boter, in eene open pan, op een zeer zacht vuur, tot zij licht bruin van kleur zijn.

Ik houd het er voor, dat die oude pan nog eer klein te bijten zou zijn, dan dat vleesch.

Indien de inrichting van den oven dat niet toelaat, dan kan men eerst op het fornuis in een platte pan of in een ijzeren pot de onderkorst laten vormen, voordat men het brood in den oven plaatst.

De halve pan dee

en ze, als het warm is, goed omwasschen en uitdroogen, ten einde zeker te zijn dat het vleesch geen onaangenamen vetachtigen smaak krijge, dien eene ijzeren pan er zeer ligt aan geeft.

Maar 'r toegewijdheid, 'r onderworpen liefheid, 'r klein-moedertjes-doen, stonden als 'n prachtige gave, als 'n glanzende koestring in de ellende-kamer, waar Poddy 'r besnauwde, waar de kinderen drensden, waar alleen 'n dakraam was met grijze, vale pannen, waar ze zorgtrekjes om den mond had gekregen.

Het platte dak vormde een contrast met de fantastische bedekking der paviljoens, die hier en daar in de yamen verspreid lagen en welks kanteelen, veelkleurige pannen en in fijne arabesken uitgesneden steenen een aangenamen aanblik opleverden.

Geen twintig kilometer zijn wij doorgereden of daar knalt opnieuw het korte "pan!" gevolgd door het langgerekte-schurend "oewieoewieoewieoewie".

Nadat van sappige asperges de harde ondereinden zijn afgebroken, worden ze in een langwerpige pan gelegd, waarin men water laat loopen en daarna voorzichtig afgespoeld.

Men mag voor schorseneren nooit een metalen pan gebruiken, daar zij dan blaauw worden;

De biefstuk wordt geklopt, met zout en peper ingewreven, in meel gerold en dan in eene naauwe pan opgezet in kokende boter of goed niervet, waarmede hij een uur, goed toegedekt, langzaam moet smoren.

Sufbleeke wolkjes krulden de goot langs en ook van de nattige pannen steeg als een waas het opdrogend vocht.

in een hoek bij den schoorsteen twee verroeste ketels en een omvergeworpen pan; een kast met eenige half vergane zeemanskleederen; op tafel lag een tinnen lepel en vork en een bijbel, die van vocht doortrokken was;

De vruchten worden afgeveegd, met eene breinaald geprikt en dan, zooveel daarvan als naast elkaâr plaats kunnen vinden, in de bekoelde suiker gelegd, waarmede men ze te vuur zet en, in de onbedekte pan, even laat koken;

35 Te beschrijven bijvoeglijke naamwoorden  pan