48 Te beschrijven bijvoeglijke naamwoorden zinnelijkheid

De in liefde begeerende mannelijke zinnelijkheid ziet in de vrouw niet meer louter het wijfje, minder nog enkel een voorwerp van wellust-voldoening, maar zij is hem opgegaan als een verheven zinnelijke macht, de moeder van komende geslachtenzij is den zoo begeerende geen erotisch verbruiksartikel, maar het liefelijkst wonder der schepping.

Tegenover het polygamische karakter der mannelijke zinnelijkheid staat wel iets dergelijks bij de vrouw, maar het doet zich bij haar meer sporadisch voor en daarenboven in veel zwakkere mate, weer een natuurlijk gevolg hiervan, dat in de vrouwelijke zinnelijkheid de bevrediging van den geslachtslust een meer ondergeschikte plaats inneemt.

Zij was gekneusd, verminkt, bijna ontzield, een levend-doode,de ideale kunst was ten prooi geweest aan naturalisme en grove zinnelijkheid.

En hoe standvastig en onveranderlijk het erotisch ideaal leeft in de mannelijke phantasie, blijkt wel hieruit, dat juist die kunstwerken zoo lang ze bestaan, ook dan als het esthetisch ideaal het tegengestelde schoon noemde, ten allen tijde de gezonde zinnelijkheid in verrukking hebben gebracht en eveneens ten allen tijde de ontsteltenis der shocking-apostelen hebben gaande gemaakt.

In elk geval eindigt de eigenlijke geslachtsfunctie der vrouw niet, zij begint integendeel nauwelijks met de bevrediging der sexueele zinnelijkheid.

Ook uit de geslachtelijke onvermoeibaarheid van de vrouw, uit haar physiologisch onbeperkt uithoudingsvermogen in het sexueel verkeer, in vergelijking waarmee de man een impotente zwakkeling schijnt, is men gewoon een zooveel grootere zinnelijkheid bij de vrouw af te leiden.

Het groote werk met zijn vereeniging van felle zinnelijkheid, hoonend cynisme en elegant symbolisme wekte in de geesten een sensueel mysticisme, dat den ernstigen theoloog een afgrond van zondigheid moest schijnen.

Dit zou ongetwijfeld wijzen op een sterker zinnelijkheid der vrouw, als de vrouw maar in even sterke mate zinnelijk was als zij coquet en behaagzuchtig is.

Welk een brutale zinnelijkheid is er in dien Reinaert, den echtbreker; die niet tevreden met de wolvin, ook de gemalin van den koning, naar het schijnt, te na is gekomen;

Men zoeke er noch Griekschen schoonheidszin noch platte onbeschaamdheid in, maar een naïeve, populaire zinnelijkheid.

Hoe vlot en aardig wordt het verhaal van heer GOBERT en de beide "clercken" verteld en hoe herinnert GOBERT'S vrouw, in hare bezorgheid over haar naakt-vechtenden man, aan vrouw JULOCKE uit Reinaert I. Hier als elders openbaart eene krachtige zinnelijkheid zich gaarne in schertsende beeldspraak, in half-omsluierde uitdrukkingen, ontleend aan het dorschen, het bespelen van een snaren-instrument, het ambacht van den kuiper.

Integendeel, ongewoon hevige zinnelijkheid gaat dikwijls vergezeld van algemeene genialiteit, die op zichzelf ook in strijd met den norm en dus abnorm is.

Het zong uit in dit lied heel de zinnelijkheid maar ook heel het extatische godsverlangen van zijn Oostersch hart;

Tot het gehoorzaam volbrengen van deze ondankbare taak dwingt de natuur den man met behulp van diens heftige zinnelijkheid.

De liefde van den man, in wezen louter zinnelijkheid, drijft hem louter tot het zoeken van bevrediging dier zinnelijkheid; het voorloopig einddoel zijner liefde is, het voorwerp daarvan physiek te bezitten;

Bij een deel der dichters uit de Siciliaansche school kwam de naieve zinnelijkheid der oude ridderpoëzie, waarin de vereering der "Vrouwe" nagenoeg geheel en al op de bewonderende aanschouwing harer uiterlijke schoonheid berust, waarin de algemeen gebruikelijke weg dien de Liefde kiest om het hart binnen te dringen is "door de oogen", tot onverbloemde uiting.

En van Petrarca naar Lorenzo de Medici neemt in Italië het minnelied den weg terug naar de natuurlijke zinnelijkheid, die ook de bewonderde antieke modellen doordrong.

Hier krachtig realisme en onbedwongen zinnelijkheid; maar ook welk een dartele levenslust en onbezorgde vroolijkheid, welk een helder opklinkende lach! Niet zóó scherp noch zóó volstrekt echter moet men zich deze tegenstelling denken, alsof alle Duitsch-getinte liederen tegenover de zuiver-Vlaamsche konden worden geplaatst als idealisme tegenover realisme.

Dit staat echter wel vast, dat rekenkundig uitgedrukt elke liefde altijd een zeker percentage bewuste of onbewuste zinnelijkheid bevat, en dat in zinnelijkheid veelal een grooter of kleiner gehalte aan liefde verborgen is.

Maar de oneindigheidsdrang onder Mefisto's leiding openbaart zich in een onstuimige zinnelijkheid:

Zoodoende dient haar het schaamtegevoel niet om het andere geslacht op kuischen afstand te houden en de gevaarlijke aandacht der licht ontvlambare zinnelijkheid van het andere geslacht af te leiden, maar juist om de phantasie van de andere sexe te prikkelen en nieuwsgierigheid op te wekken naar het schijnbaar zoo angstvallig verborgene.

zij vindt hun openhartige zinnelijkheid grof en stuitend gelijk

"Ik heb gevoeld dat ik u vinden zou in onzeggelijke vertwijfeling en daar ligt ge nueen wrak van zielloos vleesch op de baren van uw opgebiechte zinnelijkheid.

Een verdere reden, waarom bij de vrouw een sterker zinnelijkheid verondersteld wordt dan bij den man, is deze, dat in het geslachtelijk liefdeleven de vrouw de partij is, voor wier rekening de heele nasleep van gevolgen komtover de vrees daarvoor, zoo redeneert men, kan alleen de onweerstaanbare drang eener overmachtige zinnelijkheid haar heenhelpen.

Hoe forsch pakt hij de overmoedige zinnelijkheid dier opkomende burgerij aan, waar hij haar voor oogen houdt dat de "arme menschelichede" het zwakste en onreinste zou zijn dat bestaatten ware dat de ziel haar door hare gratie bestierde en sierde.

48 Te beschrijven bijvoeglijke naamwoorden  zinnelijkheid