63 Metaforen voor handen

Zij kon het even moeilijk verdragen dat een harde hand haar aangreep, als dat een kleine teleurstelling haar trof.

Help u | | C: hand afwijst. »»

hand afwijst. »

de volkeren der aarde; omdat zijne vaderlijke hand ons in de baan van macht, van welvaart en van vrede heeft geleid;

De handen en vingers van Silas Toronthal beefden koortsachtig, wanneer hij ze over het groene laken uitstrekte, hetzij om zijn inzet ter gewilde plaatse bij te schuiven, hetzij om de goudstukken en de bankbiljetten van onder de harken der croupiers naar zich toe te halen.

Doch wat volstrekt op niets menselijks meer leek was hun gezicht: een glimmend-zwarte, monsterlelijke tronie met vervaarlijke ogen en vingerdikke lippen; en hun handen: afschuwelijke handen, zwart, lang en mager gelijk beestenklauwen.

Links stonden Bartja, wiens handen met zware ketenen beladen waren, Araspes, Darius, Zopyrus en Gyges.

Terwijl de handen en armen in rustelooze beweging waren, schommelden zij met het bovenlijf heen en weer;

zijn geschoren mond heeft een trek van franchise, en terwijl de handen van Bébert zware biefstukken zijn, zijn die van André de groote, van werk vereelte, pooten van een heel sterken, maar eerlijken jongen.

Moedwillige handen hadden blijkbaar de mooie gevederde bladeren van de stengels gerist, en nu staken die lange, dunne dingen als spichtige sprieten boven 't omringende groen uit.

Mannen, hangerig gezeten op den verzakten drempel, borgen de handen in de beenenplooien van het lijfwaad, of waren aan 't staan in het post-vierkant van hun huisdeuren.

Waar de bruidegom alleen zijne sterke handen en de bruid haar »eertje en haar kleertje« meebracht, kon de belijing achterwege blijven.

Zij schrikte terug, toen Fagin zijn hand naar de hare uitstak, maar wenschte nogmaals met vaste stem goedennacht;

De handjes hadden wild gegraaid tusschen blonde sterre-bloempjes fijnstraal, en plompen, soms terugschrikkend voor een graspieper, ze langs 't gezicht fladderend, of weggelekt door een flonkervleugels-vertrillende [p.82] libel, die dronken om het vanielje-geurige zoet van witte orchideeën heen-kringde.

Want haar hand is geen fluweel; Schorre strijkstok op de veêl

Demetrius en Chiron komen op, met de geschonden Lavinia; de handen zijn haar af gehouwen, de tong uitgesneden.

En het scheen Gwinebant, dat hij de schimme-hand, die tegen speelde, zàg en dat die hand geleek op de hand van Merlijn.... HOOFDSTUK VI Ademloos volgden de ridders het spel.

Alle handjes waren daarboven gespreid;

Al die ruwe handen waren gevouwen en de oogen neergeslagen;

't Kan waar zijn, maar zou het ook een klein beetje kunnen komen, doordat een rustige hand tijdig in die hartjes gewied had?

Een hand is een grijporgaan en een voet een bewegingsorgaan.

Maar zijn handen, o, zijn handen, die had zij lief!

Nooit meer zal zijn hand de gouden harp bespelen, Nooit meer zult ge hem zien met waterlelies om de slapen, Met zwarte lokken over zijn dichtervoorhoofd, Met handen als vlammen snel zich bewegend, Met halfopen mond en sterrenlicht in de oogen.

In 't eind verscheen er voor zijne oogen een lieftallig kind; het hief de handjes naar hem op en zag hem smeekend aan.

Hij, onzichtbaar in de schaduw der opgeheven kap, had zijn arm om haar middel gelegd, en haar een weinig naar zich toe getrokken, zoodat haar wang bijna op zijn schouder lag, terwijl haar hand over zijn knie hing.

63 Metaforen voor   handen