67 voorbeeldzinnen met zondigt

Het vleesch zondigt ééns en dan is het gedaan, want actie is een soort van reiniging.

Zonder God moet daarom de maatschappij ten gronde gaan, en het gevolg zal zijn, dat hij die misdoet tegen God, tegen de maatschappij zondigt, en daarom strafbaar is.

Welk een onderscheid tusschen deze naïeve voorstellingen, waar de diep gevoelde uitdrukking dikwerf zondigt door overdrijving, en deze grisailles, zoo zuiver van stijl, zoo vol bevalligheid, waarin Raphaël de christelijke deugden symbolisch heeft afgebeeld;

gij zondigt grovelijk door die vertwijfeling.

Ze had een zonderlinge bangheid over zich, lijk iemand die zondigt entwat en meent dat elkendeen 't kan lezen.

ofschoon ik anders niet houde van die peremptoire manier om de menschen in twee deelen te scheiden, goeden en slechten;ik heb nooit zulk een volslagen schelm gekend, of hij had ook zijn goede zijde: en de beste mensch daar-en-tegen zondigt ook nog dagelijkshet moge, zoo als ik zeide, den booze welgaan: hij moge zelfs de stem van het geweten smoren ('t geen ik ook al met geloof, want daar is poes

"Zeg gerust wat waar is, want noch in de biecht noch bij eenige andere daad zondigt men ooit."

" "O," hernam ser Ciappelletto, "mijn vader, zeg dat niet om mij te troosten; weet wel, dat ik mij bewust ben, dat de dingen, die God ten gevalle geschieden, allen zeer rein gedaan moeten worden en zonder eenigen afkeer des harten en dat wie anders handelt, zondigt."

Hier zondigt de fortuin, die haar eerder aan mijn vriend Gisippos heeft gegeven dan aan mij, en als zij bemind moet worden (wat zij door haar schoonheid verdient) moet Gisippos eerder tevreden zijn, als hij het weet, dat ik haar lief heb dan een ander.

Zij zijn over de geheele wereld beroemd geworden door hunne spreekwoordelijk gewordene vloeken, "waarmede een Magyaar in een dag meer tegen de goede vormen zondigt, dan een Franschman gedurende zijn geheele leven."

De rechtvaardige zondigt zeven maal op een dag.

" En het derde gebod werd ontleed en gecommentarieerd, en alle gevallen werden gelezen waarin men er tegen zondigt.

"Dit meisje zondigt als een soldaat tegen de vijf eerste geboden juist het omgekeerde van ons vroeger!

Min drong mij tot den eed, Min dringt tot meineed. O, Min, indien gij, zoet verlokkend, zondigt, Leer mij, verleide, ook, hoe ik dat ontschuldig.

Schrijft men daarentegen ding-en, dan zondigt men tegen het beginsel, boven in § 260 omschreven, dat in onze taal zoo duidelijk is uitgedrukt.

Simon, gij zondigt eerstens tegen u zelven.

»Hem wacht, zoodra hij van zijne misdaden overtuigd zal zijn, een pijnlijken dood in deze wereld en een vreeselijk oordeel op de brug Schinvât ; want hij heeft de hoogste geboden overtreden en, omdat hij drie misdaden begaan heeft, de genade onzer wet verbeurd, welke hem die slechts eenmaal zondigt, al ware het maar een slaaf, het leven laat behouden .

mijn ligchaam moge mijnen meester toebehooren, mijne ziel behoort U toe, en Gij wilt niet dat die zondigt door toestemmen in ontucht met mijnen vader en broeder.

Het had middernacht geslagen van den grijzen Sint-Laurens-toren, die statig het hoofd gericht houdt naar de sterren, onbewogen om al wat er struikelt en zondigt aan zijnen

Als zij nu zondigt, is het toch in elk geval de keizer die haar 't eerst onrecht aangedaan heeft, en de liefde wekt toch zo dikwels edele deugden in de mens op, dat zij zich toch wel voor God daarvoor zullen kunnen verantwoorden, zelfs als die op zich zelf misschien zonde is.

En bij Wolfram is het dan ook juist door een afwijken van die diepere moraal dat Parzival eerst zondigt, om daarna, als hij het weer goed gemaakt heeft, te zegevieren.

Met alle mogelike variaties is het referein dat »de jonge man die niet lief heeft, verspilt zijn tijd", en »de dame die niet iets of wat zondigt, waar zou die later wanneer ze ouder geworden is, berouw over hebben?"Bovendien: is liefde zonde, dan brengt die zonde toch zoveel goeds met zich, dat God die licht vergeeft. »

Commandant zondigt uit doldriftigheid, den ander uit onkunde, den derden, omdat hij nog geen genoegzame kennis met de kogels gemaakt heeft, een vierde pleegt groote verzuimen uit onagtzaamheid, enz.;

Ik weet wel dat het spraakgebruik daar alle dagen tegen zondigt;

In zijn oog was een priester een wezen dat zich nooit bedriegt, eene geestelijke dochter een wezen dat niet zondigt.

67  voorbeeldzinnen met  zondigt