Welk voorzetsel te gebruiken met liep
Zij liep naar de markt en repte zich zoo, dat mijn honger een uur later gestild was en ik weder besef kreeg van onzen toestand.
het ruige is er af, tot zelfs in Barend, den tuinmansknecht,en tot Multatuli, die heel hoog liep met Blankaart.
Hoe, wat hamer! denkt gy, dat ik niet weet hoe jy haar gedaan hebt, en dat jy haar als een zottin door de godgantsche stad hebt laten lopen in ouwe konkelige kleêren, en dat voor een meisje die geld heeft, en altoos proper gekleet pleeg te zyn; iets dat ik ook byster graag zien mag:
Hans sliep gerust aan den voet eener rots op een lavastroom, waarin hij eene soort van slaapplaats had gemaakt, mijn oom liep op den bodem van den krater rond, gelijk een wild dier in den kuil van een jager.
Als we in ons letterkundig leven terugblikken, vinden we BREDERO (1585—-1618), COSTER (1579-1658), HOOFT (1581—-1647), men denke aan diens Warenar, ASSELIJN (1620—-1701), BERNAGIE (1656—-1699), VAN EFFEN (1684—-1735) en LANGENDIJK (1683—-1756), tot BETJE'S geestverwanten, en die lijn loopt door tot BEETS (1814—-1903), wiens realisme echter gepolitoerd is, tenminste overal een grondverfje heeft:
Maar 't moet wel, omdat me telkens blykt dat er nog altyd 'n gansche bende kamerdienaars heel wanhopig loopt te zoeken naar 'n groot man.
de boomen, daar loopt van dat sap langs, hè?
Het liep over wetenschappelijke onderwerpen, zooals dat aan geleerden past;
Hij liep langs de bloementafel in den gang, langs de meubelen in de kamers, die daar op haar verlangen zoo waren geplaatst.
De voorbijgangers zagen vol verwondering naar den plompen, zwaren jongen, die, in een grof pak, liep met zulk een bekoorlijk, mooi, lief meisje.
Een onderaardsche stroom loopt om ons heen.
Hij liep heen en weer, nam zijn hoofd tusschen
En ik liep uit al mijne macht, al schreeuwend, terwijl hij achter mij huilde, en ik hoorde het klapperend geluid zijner tanden achter mij, en eenmaal dit zóó dicht tegen mijne schouderen, dat ik dacht dat hij mij vastgrijpen ging.
Eens vloeg er een op Mathildes voorhoofd, liep snel rond tot bij de wenkbrauwen, sprong toen op haar hand, liep op en neêr, sleep zijn voorste pootjes tegen elkaar en liep weêr op en neêr.
De dobbele peeterman liep in hunne magen gelijk een waterval van het hooggebergte.
Zij liep tot vlak bij de deur, die op een kier stond, om te luisteren.
Er valt hier zeer veel regen; en daar zich in den berg eeno soort van bedding voor den afvoer van het water gevormd heeft, is er aan de linkerzijde der stad een uitgestrekt terrein onbebouwd gebleven, omdat men daar telkens gevaar loopt voor overstrooming.
mijn oom liep met groote schreden den gang op en neder.
Eene smalle beek liep door de moerassige weide en scheidde beide legers van elkander.
Al de Belgen, welke in ons voorgeborcht zich bevonden, liepen te zamen.
Katelijne liep rond Soetkin en sprak:
Zij stond op, liep naar de deur, maar bedacht zich weêr, en viel af in lange droomerijen.
Al de aanwezigen sprongen recht, liepen bij paren te midden der zaal en begonnen te dansen, te wiegelen en te draaien met zulke snelheid dat het gezicht van dit driftig gewoel eenen
Croz liep aan het hoofd der kolonne; ik volgde hem;
Ja, sprak zij, ik loop achter u sedert dat gij uit de stad zijt.