97 Te beschrijven bijvoeglijke naamwoorden hals

De reizigers liepen vrij de groote hal binnen langs de hooge marmeren trappen.

Zijn lange hals alleen richt zich overeind, zakt, verheft zich weder, kromt zich nogmaals, drijft op de golven als eene reusachtige zweep en wringt zich als een doorgesneden worm.

Wodan bij Stormsterk Wodan en Frigga wandelden door de ruime hallen van Walhalla.

En blanke hals, waar langs de schaduw gaat Van warrig-donker haar;

" "Ik wilde weten of gij gelooft dat een degelijk man, die geen ingebeelde fat is, maar ook geen onnoozele hals, en die op menig punt van groote scherpzinnigheid bewijs geeft, niet heel gauw kan merken als een jong meisje....

De kop, die in een stompen snuit eindigt, is dikker dan de korte, onbeweeglijke hals, die met den staartloozen

Toen wilden de goden in hun glorievelden hooge hallen bouwen en zij werden begeerig naar pralende paleizen.

Een hals soo dun, soo langh, als tienmael van een Kraen,

Mijne vingers gleden langs een poolsch tapijt dat ik kocht in de oude hallen van Krakow.

Zijn magere hals leek nog dunner, geler en rimpeliger door den wijden, omgeslagen boord en de lichtblauwe, geelgemoesde das, die met een zwierigen, lossen strik een eindje over de lapellen van zijn jas hing.

Een gedrongene, stevige en gespierde romp, een dikke hals, een lange kop met een slurfvormig toegespitsten snuit, kleine oogen en kleine, maar duidelijk zichtbare ooren, naakte zolen en stevige klauwen aan de voorpooten, een korte, behaarde staart, een dichte, grove vacht alsmede een dwarse spleet, die naar een aan den aars gelegen klierzak leidt, kenmerken het geslacht Meles, dat door den Das wordt vertegenwoordigd.

men vertelde, in een gouden hal zat, door vlammen omringd, waaruit

Lang reeds hadden de goden uitgekeken, of Wodan nog niet wederkeerde, tot eindelijk een vogel hun heilige hallen binnenvloog.

Het was mij namelijk volstrekt niet ontgaan dat hij gedurig stille blikken had geworpen in het witte halsje van Koosje, en zeker openlijke blikken op haar gelaat had willen werpen, zoo hij het had durven wagen een geregeld gesprek met haar aan te knoopen.

Links van "Marine" ligt het grootste tentoonstellingspaleis, de "Galerij van den Arbeid", een complex van reusachtige hallen met drie koepelvormige ingangen.

Bij het mannetje is de zwarte hals geteekend met een van de ooren naar den gorgel afdalenden, witten ringband en heeft de krop een breeden, witten dwarsband;

Verschrikt door deze openbaring van bovenmenschelijke kracht trokken de hovelingen zich fluks terug van zijn gevaarlijke nabijheid, terwijl Sigurd Ring, wiens aandacht door de drukte getrokken werd, den vreemden gast met strengheid beval nabij te komen en te vertellen wie dus den vrede durfde verstoren in zijn koninklijke hal.

't Was soms zoo warrem, dat moeder in 'r jekkie, met d'r bloote hals, voor 't raam zat.

Maar niet-mooie vrouwen zijn soms bijzonder bekoorlijk; zij bekoorde door haar mooie hals en armen, haar openhartige en beminnelijke aard, haar gratie en kinderlijk-vrolijke onbeholpenheid.

Vorm en maaksel der woningen zijn nog geheel die der kampen, lage, lange hallen van gerstestroo en geitenhaar, zwartbruin en onaanzienlijk.

En terwijl ik in het hartje van den Jordaan studie maak van de alleruiterste depravatie, terwijl ik slaap bij het Leger des Heils, samenwoon met moordenaars, kan het mij gebeuren, dat ik een enkel verloren uurtje zit te studeeren in Darwin, Rousseau, mij dring in het gekristalliseerde leven van vroegere eeuwen, die eeuwen, die ik werkelijk zie, ieder in haar eigen kleur, als groote hallen, waar ik kan wandelen.

Na door een soort van ruime open hal te zijn gegaan, waar groote hoopen graan liggen opgestapeld, onder de hoede van eenige met lantarens voorziene wachters, kloppen onze gidsen, nog voor het aanbreken van den morgen, aan de poort van het consulaat; en kort daarop kan ik mij ontdoen van mijne kleederen, zoo nat van den dauw als of ik in het kanaal el-Asher kopje onder had gedoken.

In de vijfde hal waren eerwaardige schimmen, welke haar eigen en passende plaats gevonden hadden, doch zij, die van misdaden beschuldigd waren, toefden knielend bij de deur, welke onder toezicht van een man stond, die onophoudelijk smeekte en zuchtte.

Het draagt een blauw kralensnoer om het ranke bruine halsje.

Overal klapperden de weefgetouwen, op de uitgestrekte marktplaats verdrongen zich koopers en vèrkoopers, in de weidsche hallen lagen de koopwaren tot bergen opgestapeld.

97 Te beschrijven bijvoeglijke naamwoorden  hals