255 Werkwoorden voor het woord natuur

alléén: niet op de wijze van gewone waarneming zie je de natuur, maar als een een-wording met den geest.

dat om te slagen, men slechts de natuur na te volgen heeft, want die vergist zich nooit.

Gedurig buiten vertoevend in bosschen en velden of aan het werk in den kloostertuin, leerden zij de natuur kennen en liefhebben als openbaring Gods.

Daarom is het noodzakelijk, dat neemt men natuur in dezen zin, altijd het beginsel van het waarom iets op een ding past, van nature zij; want men moet zeggen, dat al hetgeen niet uit zich zelf in iets is, te herleiden is tot iets dat, per se, uit zich zelf, in iets in "sicut in primum".

Zoo b.v. brengt Wainämoinen met zijn gezang de geheele natuur in verrukking, even als Orpheus zulks ook doet, en even als deze, verzamelt hij alle dieren

Zij bezat de energieke, taaie natuur van het Hollandsche ras, en zij aanvaardde het bewind met het volle besef van haar groote verantwoordelijkheid; ja, zij liet de illusie niet los haar land eenmaal geheel van vreemden invloed te bevrijden.

Nooit nog hadden delfstofkundigen in zulke vreemde omstandigheden verkeerd om de natuur op de plaats zelve te bestudeeren.

En dan heeft de steeman die buiten komt een gevoel alsof er eene plotselinge, eene eensklapsche verandering van decoratie gekomen is; want hij heeft niets van al die opwekkelijke toebereidselen gezien, die de natuur maakt, noch haar op den onderhoudende weg harer stille vorderingen mogen gadeslaan.

Zij zijn alle voortgekomen uit de menschelijke onwetendheid, uit de wijze waarop de mensen de natuur beschouwt:

Wij bevonden dat de mensch in zich het vermogen heeft de natuur te onderzoeken en dat hij veel meer kan verkrijgen door het ontwikkelen zijner innerlijke krachten dan door het gebruiken van de hulpmiddelen der wetenschap.

Hoewel regelmatig aangelegd, heeft het Liesbosch veel bekoorlijks door zijn frisch karakter, zijn rustig geheel, nog niet voortdurend platgetreden door bezoekers; op vele plaatsen laat men de natuur vrij in haar scheppingen.

Schoon is 't de natuur te dwingen

Op den grond van alles voel ik de natuur als een zich niet aan ons openbarende, even wreede als prachtige macht.

Zij dragen geen sluier, en vertoonen zich voor ieders oog, zooals de natuur ze heeft geschapen.

Ik noem haar de natuur zelve.

Men komt hier tot het besluit, dat de industrie alleen de middelmatige landschappen kan bederven, maar dat zij niet vermag, de grootsche aspecten der natuur te ontsieren.

Buitendien schijnt de natuur erop te wijzen, dat hier nooit zulk een groote stad heeft kunnen verrijzen en standhouden.

Hij had onze natuur aangenomen; en deze onze natuur hadden wij onder het oordeel des doods gebracht.

Het is immers zoo verkwikkelijk voor een zieke, die begint te herstellen, als hij het ziekbed, daar hij weken, en somtijds maanden aan gebonden was, kan verlaten en in de vrije lucht de vrolijke en bevallige natuur aanschouwen, en met dankbare aandoening aan den Schepper en Onderhouder van dezelve denken.

Aan gene zijde vinden zij een prachtige, dikwerf nog maagdelijke natuur, een oorspronkelijke bevolking, oude volkrijke steden en ... geen speelbank, waar zij hun geld kunnen kwijt raken.

Ge hebt immers toch ook een hart, om de sprake der heerlijke natuur te verstaan;

Zij verloochenen hunne natuur nooit.

Zoodra ge deze engte zijt doorgevaren, verandert de natuur van karakter, en wordt minder bekoorlijk:

Ofschoon wij graag het karakter van de huizen en het dorp nader wilden leeren kennen, moesten we ditmaal daar van afzien, want in den loop van het gesprek vernamen wij, dat in deze streek niet enkel de mooie natuur viel te bewonderen, maar dat wij ook heerlijke kunst konden genieten.

Een korte brief vier keer in 't jaar is niet voldoende om de meer zachtzinnige en menschelijke genegenheden in 't leven te bewaren, die ten slotte onze natuur gevoelig houden voor goede en schoone invloeden, het eenige dat een verbrijzeld en gebroken leven kan heelen.

255 Werkwoorden voor het woord  natuur