1062 collocaties voor kijken

Wij keken elkander een oogenblik aan; blijkbaar om ons te vergewissen of we goed waren of boos.

' 'Nu?' vroeg Johannes en keek haar met groote peinzende oogen aan.

Zij spraken niet veel, doch keken elkaar dikwijls van ter zijde aan.

Wij keken elkander een oogenblik aan; blijkbaar om ons te vergewissen of we goed waren of boos.

Maar wij keken zoo nauw niet.

Wij keken elkaar een volle vijf minuten aan, zonder een wimper te bewegen.

Zóó verdiept waren ze in de beschouwing er van, dat ze vergaten hun kelkjes te openen, hoewel de Zon al een poosje over het weiland gekeken had.

Ik keek den zonderlingen man, die zóo sprak, strak aan;

De Man keek recht voor zich uit;

"maar, Miekie, postpapier is er toch niet om op te zitten," dan knipte ze een paar keer met haar groene oogjes en keek het raam uit, alsof ze 't onschuldigste poesje van de wereld was.

ze schuiven dicht bij elkander en kijken elkaar in de oogen, zonder acht te slaan op de voorbijgangers, die meestal nog al medegevoel toonen en sympathiek gestemd zijn.

Zij keek het meisje aan, roerloos en stom een oogenblik, als was het haar niet mogelijk die eenvoudige woorden te begrijpen.

De bok lichtte zijn kop op en keek den jongen nijdig aan.

Zwart werd er bang van en keek een anderen kant op, wat Flipsen niet ontging.

In mijn kamer gevlucht, keken wij elkander aan zonder een woord te spreken.

De Amerikaan trok de wenkbrauwen samen, kneep de oogleden op elkander en de oogen half dicht, en keek eenige oogenblikken zoo scherp als hij kon naar het schip.

Toen hij hem al deze dingen had gevraagd, en Weetal op alles had geantwoord, vol ijver en vreugde, en verwaand op zijn wijsheid, keek Thonarr tersluiks naar het Oosten, toen weer naar den dwerg.

maar de barones keek haar ook zóó onderzoekend aan!

Zij zaten zij aan zij, hij voortdurend in het licht-grijze pak, zij in een licht-bruine japon, zonder veel garneering of kant, en zij keken een beetje beteuterd om zich heen en konden den rechten konversatietoon maar niet vatten.

Nu heb ik nogal armen en beenen en een hoofd, kijk eens wat een hoofd! en nu vraagt zoo'n jongen nog of ik een mensch ben.

Geen seconde wilde de Zon wegschuilen achter een wolk, om hun tijd te geven, eventjes, maar héél eventjes te kijken.

Ik keek kapitein Nemo met groote oogen aan, en antwoordde:

In het najaar zaten beide heeren menigmaal te kijken naar de zwanen die op den parkvijver dreven.

Hij staarde met groote oogen in het boek, zooals een kind dat voor het eerst een onrecht ziet, met groot oog vol pijn er star naar kijkt.

Met een bizonder ernstig gezichtje keek hij tot haar op, toen zij deze vrijheid nam en de moeder zei lachend, met een sterk Schotsch accent:

1062 collocaties voor  kijken