206 Werkwoorden voor het woord familie

zij vormen een familie, waartoe verreweg de meeste soorten van Halfapen behooren;

Ondanks alle moeite, die de heer Ribot in het werk stelde, en ofschoon hij toch al zoo lang in het land woonde, ondanks het aanbod van een hooge belooning, kon hij geen familie vinden, die bereid was, een haar vrouwelijke leden voor een schilder te laten poseeren.

Keesje heeft, toen hy te Leiden studeerde, eene Juffrouw leren kennen, die hem boven alle behaagde; en dewyl de Heer Blankaart die familie kent, en roemt, zoo is 't niet vreemt, dat hy een woord voor myn Broêr gesproken heeft:

Te Limburg zag hij een gansche familie, mannen en vrouwen, dochteren en zonen, ter strafplaatse leiden.

De eerste maal, dat ik de familie ging bezoeken, was op een mooien morgen in Januari.

Hoewel Veglia dus eigenlijk de hoofdzetel van het machtige geslacht was, bevat toch de kerk van het naburige Franciskaner-klooster vele graven van leden dezer familie.

De zaal was al stampvol, maar niemand kende mijnheer Jacobsen, zoodat het gegons en gebrom bleef aanhouden en niemand acht sloeg op den heer, die daar zijn familie in een loge bracht en toen door een deur bij het orkest verdween.

Maar hij bleef er bij, ofschoon de jonge teergevoelige man tranen stortte, toen hij zijn familie verliet.

In den namiddag was er steeds een samenkomst op het tennisveld in het oude groote fort, waar men de families kon ontmoeten, die door vriendelijke uitnoodigingen nogal eens afwisseling brachten in de reeks avonden onder de voorgalerij bij mijn gastheer.

De andere liefde is slechts een herinnering, waarvan ik niets anders zeggen zal, dan dat zij als een zegen des Heeren een geheele familie omvat.

Wij moeten niet vergeten wat zijn familie voor ons gedaan heeft, en wat hij nu voor ons doet.

Een meisje wier vader bankroet maakte, werkt om de familie te onderhouden.

Het bericht trof zijne familie als een donderslag en het geheele land droeg rouw over hem.

Ik geloof niet, dat Mijnheer Ferrars boos zal kunnen zijn, als hij hoort, dat ik u in vertrouwen heb genomen; want ik weet, dat hij uw geheele familie bijzonder hoog stelt, en u en de beide andere dames Dashwood beschouwt als zijn eigen zusters.

kortom, men kan zeggen, dat de leden dezer familie van bijna alle schuilplaatsen partij weten te trekken:

Angela vroeg ons voor iederen persoon dien wij tegenkwamen om een soldo, en het scheen wel of iedereen familie van haar was.

Ik had mijn familie vergeten, toen op zekeren dag een jongeman bij mij binnenkwam, die zei, dat hij mij alleen wenschte te spreken.

Mevrouw Van Erlevoort was met Otto en Eline, die de familie van haar aanstaande wilde gaan opzoeken, voor een paar dagen naar Zwolle geweest, en mevrouw was één en al verrukking over de kleine Van Stralenburg: een baby, zoo mollig en dik als er geen tweede was en met, o, zooveel donker, krullend haar!

Mevrouw Slotering verliet zelden haar huis, en gebruikte slechts eenige malen de thee by de familie Havelaar in de voorgalery.

Hij die van zijne kaste wordt ontzet bij vonnis van het hooge kerkelijke gerechtshof, dat met de behandeling van alle kwesties betreffende het kastenwezen is belast, verliest zijne familie, zijne vrienden en zijne maatschappelijke positie; hij verkeert vrij wel in denzelfden toestand als de geëxcommuniceerde in de middeleeuwen.

maar hij wekt nog steeds de bewonderende verbazing van eenvoudige zielen, die de familie Botros als de rijkste lieden op den ganschen aardbodem beschouwen.

Ik zou niet anders te wachten hebben, als ik Uw familie onder de wreedste martelingen had vermoord.

Het was hem volkomen onverschillig, welk een soort van liefde het was, of groot of gering, of hartstochtelijk of kalm, of misdadig of platonisch, want hij zelf onderhield, hoewel hij een familie bezat, een danseres en oordeelde derhalve zeer toegevend;

Nu moest zij terstond zorgen dat ze de familie von Zercläre in het oog kreeg en zich bij haar voegen;

Is de jonge vrouw, bij haar huwelijk, uit het familieverband, waarin zij geboren werd, uitgetreden, om in dat van haren man over te gaan, dan laat daarom haar familie haar niet geheel los.

206 Werkwoorden voor het woord  familie